Winnende masterscriptie geeft Afrika hoop

Het Utrechtse afstudeeronderzoek van voormalig masterstudente Marlous van Wayenburg heeft de eerste Volkskrant-IISG scriptieprijs gewonnen. Van Waijenburg, die tegenwoordig een promotietraject volgt in Chicago, betoogt dat het pessimisme over ´het verloren continent´ Afrika geen historische basis heeft.

Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis stelden de Volkskrant en het IISG dit jaar de prijs in voor de beste Nederlandse masterscriptie op het gebied van de nationale of internationale geschiedenis. De scriptie ´Is poverty destiny?´ die de resultaten weergeeft van een vergelijkende studie naar de levenstandaarden in verschillende delen van Brits Afrika in de eerste helft van vorige eeuw werd verkozen tot beste van de 18 inzendingen. Marlous van Waijenburg rondde met dit afstudeeronderzoek afgelopen zomer haar Utrechtse master Comparitive History af.

De Utrechtse alumna mocht vrijdagmiddag in het museumcafé Bijzondere Collecties van de UvA uit handen van juryvoorzitter Piet de Rooy  de prijs, bestaande uit een geldbedrag van 1500 euro in ontvangst nemen. De uitverkiezing was een prettige verrassing voor Van Waijenburg die zich sinds september aan de Northwestern University in Chicago voorbereidt op een promotie-onderzoek. In september werd haar scriptie ook al beloond met de prijs voor de meest maatschappelijk relevante afstudeerwerk van de Utrechtse faculteit Geesteswetenschappen. “Mijn onderzoek gaat over armoedeproblematiek, dat spreekt klaarblijkelijk aan. Daarnaast gaat het om een heel dynamisch onderzoeksgebied. We weten eigenlijk nog helemaal niet zo veel over de impact van de koloniale heerschappij op de economische ontwikkeling van Afrika.”

Pessimisme ongegrond
In haar scriptie stelt Van Waijenburg het pessimistische en deterministische beeld over het ontwikkelingspotentieel van het continent aan de kaak. “In de wetenschappelijke literatuur gaat het vaak over structurele belemmeringen. Over de onvoordelige geografische situatie bijvoorbeeld. Of over de nalatenschap van de koloniale periode die zou hebben geleid tot persistent slechte instituties. Maar als Afrika gedoemd is tot stagnatie dan zou je dat ook in het verleden moeten terugzien. Uit mijn onderzoek blijkt echter dat er geen harde historische basis is voor dat pessimisme.”

Van Waijenburg toog voor haar onderzoek naar de koloniale archieven in Londen. Daar verzamelde ze gegevens om de koopkrachtontwikkeling van stedelijke ongeschoolde arbeiders in acht verschillende Britse koloniën tussen 1880 en 1940 te bepalen. “En dan blijkt dat in die periode het reële loon van arbeiders in West-Afrika met 200 tot 300 procent stijgt. Een groei die twee keer zo hoog is als die in veel delen in Azië in dezelfde periode. Daarmee toon ik aan dat er in sommige delen van Brits koloniaal Afrika –anders dan vaak gedacht- wel degelijk economische dynamiek was. Dat er altijd sprake is geweest van ´extractieve´ koloniale heerschappij waarbij de levensstandaard van de inheemse bevolking negatief werd beïnvloed, kan met deze resultaten betwist worden.”

De promovenda haast zich te zeggen hiermee niet het koloniale stelsel te willen vergoelijken. “Je hoort mij niet zeggen dat de bevolking in de Congo onder Koning Leopold niets te klagen had. En in Oost-Afrika blijkt een groei in de koopkracht niet of in veel minder mate op te treden. In Kenia namen de Britten begin vorig eeuw de beste landbouwgrond in beslag. Door de grote toestroom van voormalige inheemse boeren op de stedelijke arbeidsmarkt daalden de lonen daar.
”Maar wat mijn bevindingen wel duidelijk maken is dat de ´De Afrikaanse groeitragedie´ wat genuanceerd kan worden. Klaarblijkelijk is economische dynamiek wel degelijk mogelijk en zijn er bovendien grote verschillen tussen landen, gebieden en regio´s.”

Gegrepen door wetenschappelijk onderzoek
Dit doet de vraag rijzen wat dan wel belangrijke factoren zijn bij de achterblijvende economische ontwikkeling van Afrikaanse landen. Van Waijenburg lacht en zucht tegelijkertijd. “Als het oude beeld niet meer consistent is, wat is dan wel de oorzaak? Tja, ik zou willen dat ik daar nu al was. Maar van mij mag je daar nu nog geen antwoorden op verwachten. Het is wel iets dat in mijn onderzoeksplanning zit.”

Van Waijenburg werd door het werken aan haar scriptie behoorlijk gegrepen door het wetenschappelijk onderzoek. “Ik vond het vreselijk leuk om te doen. Ik heb maandenlang alleen maar loongegevens in excell-bestanden gezet, mijn vrienden zagen er de lol echt niet van in. Maar toen ik uiteindelijk de grafieken had en er een duidelijke ontwikkeling was waar te nemen, gaf dat een heel goed gevoel.”

De historica, die deze week even overkwam uit de VS, zegt bovendien veel te danken te hebben aan haar begeleider, VENI-winnaar Ewout Frankema. “Ik was een van de eerste masterstudenten die hij begeleidde en dit is echt onderzoek geweest dat we samen hebben opgezet. Die steun van hem is heel belangrijk geweest.”

Volgend jaar hoopt Van Waijenburg voor het eerst zelf voet op Afrikaanse bodem te zetten. “Tot nu toe heb ik dat nog niet mogen meemaken. Het is nu een kwestie van goed nadenken wat mijn nieuwe onderzoeksvraag wordt, welke gegevens ik daar voor nodig heb en waar ik die kan vinden. En dan moeten de financiële middelen er nog zijn. Wat dat betreft is die 1500 euro van deze prijs mooi meegenomen.”

XB

 

Advertentie