Zijlstra denkt over belonen en straffen

Staatssecretaris Zijlstra wil kijken of instellingen die goed presteren beloond kunnen worden ten koste van instellingen waarvan de prestaties achterblijven. Hij denkt aan een ‘bonus-malusprincipe’, zo liet hij vanochtend in het Radio 1 journaal doorschemeren.

Zijlstra werd geïnterviewd naar aanleiding van de vandaag verschenen kabinetsreactie op het rapport-Veerman. De staatsecretaris verdedigde de omstreden langstudeerdersmaatregel, die het hoger onderwijs op jaarbasis 370 miljoen euro gaat kosten, met het argument dat dat geld over een paar jaar weer terugvloeit naar het hoger onderwijs. Maar eerst moeten de universiteiten werk hebben gemaakt van de aanbevelingen van Veerman om de uitval van studenten tegen te gaan, aldus Zijlstra.

Daarvoor is volgens de staatssecretaris niet alleen selectie van studenten onvermijdelijk. Om te zorgen dat de juiste student op de juiste plaats terecht komt, zullen instellingen zich in zijn visie ook meer moeten specialiseren op “dingen waarin ze goed zijn”. “Dat zal bij de ene universiteit bètawetenschappen zijn, bij de andere life sciences en bij weer een ander sociale wetenschappen”, zei hij in het radioprogramma. “We moeten af van de huidige eenheidsworst, alleen dan krijg je toponderwijs. Daar is de student bij gebaat, maar ook de instelling in de internationale concurrentiestrijd.”

Portemonnee

Mochten universiteiten onvoldoende werk maken van een verdere profilering en specialisatie of hun studenten onvoldoende kwaliteit bieden, dan zouden ze dat weleens in hun portemonnee kunnen gaan merken, sprak hij dreigend. Daarmee sloot hij aan op de mogelijke invoering van een bonus-malusprincipe bij de bekostiging van universiteiten en hogescholen. Bij een dergelijk principe worden instellingen die goed presteren beloond ten koste van instellingen waarvan de prestaties achterblijven.

Als criteria voor een mogelijke herverdeling van het geld over de instellingen denkt Zijlstra onder meer aan het aantal contacturen, het opleidingsniveau van docenten, het aantal studenten dat meer dan het reguliere programma volgt en het aantal excellente opleidingen van een hogeschool of universiteit. In juni worden de huidige afspraken met instellingen geëvalueerd. Op basis daarvan besluit Zijlstra hoe hij de instellingen precies gaat afrekenen.

Maar het geld ontbreekt!

In een eerste reactie hebben universiteiten, hogescholen en studenten teleurgesteld gereageerd op de kabinetsreactie. Zij vragen zich vooral af wat het kabiet heeft gedaan met de aanbeveling van Veerman om fors in het hoger onderwijs te investeren.

Op Radio 1 zei voorzitter Sijbolt Noorda van universiteitenvereniging VSNU vanmorgen dat Zijlstra te werk gaat “als een voetbaltrainer die met zijn ploeg wil gaan trainen en zegt: laten we eerst het veld gaan omploegen. Dan wordt er natuurlijk geen partij meer gespeeld.”

Realistische financiering

De universiteiten werken al hard aan de uitvoering van de plannen, zegt de VSNU, dus ze staan achter de ideeën van de staatssecretaris. Maar ze redden het niet als er tegelijkertijd bezuinigd wordt.

De HBO-raad vindt het goed dat het kabinet “onmiddellijk” begint met de uitvoering van de adviezen van de commissie-Veerman. Want ook de hogescholen vinden dat de onderwijsintensiteit omhoog moet en dat de hogescholen zich meer profileren. Maar een “realistische financiering” ontbreekt volgens de raad. Als er bezuinigd wordt, kunnen de plannen niet goed worden uitgevoerd.

Studentenbonden

Volgens studentenbonden LSVb en ISO negeert het kabinet de kern van het rapport-Veerman door niet extra te investeren in het hoger onderwijs, maar er op te bezuinigen. De instellingen krijgen bovendien te veel selectiemogelijkheden.

“Studiekeuzegesprekken moeten worden ingevoerd zodat studenten een betere keuze kunnen maken. Ze zijn niet bedoeld als mogelijkheid voor instellingen om alleen de beste studenten te kiezen”, zegt ISO-voorzitter Guy Hendricks. LSVb-collega Sander Breur vult aan: “Voor de gesprekken is bovendien geen geld beschikbaar. Dus zal de selectie straks alleen gebaseerd worden op examencijfers of een motivatiebrief. Dat heeft weinig voorspellende waarde.”

Beide voorzitters betreuren het dat hbo’ers met hun propedeuse op zak niet langer automatisch toegang krijgen tot de universiteit. En dat ook mbo’ers aan meer voorwaarden moeten voldoen voordat ze naar het hbo mogen. “Het kabinet dwarsboomt haar eigen ambities om een groter deel van de bevolking hoger op te leiden”, vindt Breur. “Het maakt de routes naar een diploma juist moeilijker.”

EH / Hoger Onderwijs Persbureau

Advertentie