Zijlstra pakt de kleintjes
Kleine groepen zijn de collateral damage van het hoger onderwijsbeleid. En wat een kleine groep is, bepaalt het kabinet graag zelf. Deeltijders, studenten met weigerachtige ouders en studenten met kinderen zijn de dupe.
Tienduizend studenten, zijn dat er veel of weinig? En zesduizend? En 3.800 studenten? Als het kabinet een probleem wil zien, dan zijn het er veel. En anders zijn het er weinig.
Zo komt er, wat het kabinet betreft, geen uitzondering op de langstudeermaatregel voor universitaire deeltijdstudenten. Ze moeten voortaan net zo snel studeren als hun voltijdcollega’s. “In het wo doen deeltijdstudenten er wel langer over, maar is deze groep dus relatief klein”, aldus staatssecretaris Halbe Zijlstra. Het zijn er tienduizend, leert navraag bij universiteitenvereniging VSNU.
Kinderen
De studiefinanciering gaat ook veranderen. Studenten krijgen geen partnertoeslag meer als ze samenwonen met iemand die kinderen heeft. “ Het betreft overigens een kleine groep gerechtigden”, sust Zijlstra. En dat klopt. In 2009 waren er slechts 499 hbo-studenten en 145 universitaire studenten die de partnertoeslag kregen, à 557 euro per maand.
Twintigduizend studenten kregen onlangs een brief over terugvordering van de studiefinanciering: ze hadden in 2008 te veel geld bijverdiend. De regels rond bijbaantjes waren toen namelijk veranderd. Hadden studenten daar niet nadrukkelijk voor gewaarschuwd moeten worden? Staatssecretaris Zijlstra vindt van niet. “Omdat het aantal studenten met relatief hoge bijverdiensten relatief beperkt is (twee à drie procent van de totale populatie), is besloten de wijziging in de algemene communicatie-uitingen mee te nemen (internet, brochures en elektronische nieuwsbrief).”
Ouderlijke bijdrage
En wat moet er gebeuren met studenten die geen ouderlijke bijdrage krijgen, omdat hun ouders onvindbaar zijn of weigeren te betalen? Die studenten moeten voortaan maar lenen, vindt Zijlstra. Het gaat om 3800 studenten: minder dan het aantal deeltijders in het universitair onderwijs. Deze keer spreekt de bewindsman juist van een “omvangrijke” groep, want die kost hem geld.
Tegelijkertijd maakt Zijlstra het probleem van deze studenten weer iets kleiner: “Het gaat hierbij overigens met name om weigerachtige ouders uit de midden- en hogere inkomens. Studenten met weigerachtige ouders met een lager inkomen kunnen al een beroep doen op de aanvullende beurs.” Dus zoveel zijn het er nu ook weer niet.
Hoger Onderwijs Persbureau