Zijlstra is voor selectie na de poort

De meeste opleidingen die studenten aan de poort willen selecteren, komen daar vanzelf op terug. Ze zullen inzien dat het verstandiger is om pas na drie maanden de beste studenten eruit te pikken.

Die verwachting sprak staatssecretaris Halbe Zijlstra maandag uit in de Tweede Kamer. Hij wil sommige opleidingen de mogelijkheid bieden om studenten aan de poort te selecteren, maar hij verwacht er weinig heil van. Het werkt beter om de beste eerstejaars pas na drie maanden te selecteren voor een speciaal onderwijstraject, meent hij.

Sowieso mogen lang niet alle opleidingen hun studenten gaan selecteren, als de wet ‘Ruim baan voor talent’ wordt aangenomen. Ze moeten wel iets extra’s bieden, zoals kleinschalig onderwijs of aantoonbaar hoger niveau. En afgewezen studenten moeten duidelijke uitleg krijgen over hun afwijzing.

Aan de toegankelijkheid van het hoger onderwijs mag in zijn algemeenheid niet worden getornd, benadrukte Zijlstra. In het kielzog daarvan verwees hij ook een plan van universiteitenvereniging VSNU naar de prullenbak. Daarin werd gepleit voor het limiteren van het aantal studenten aan universiteiten, waardoor de hogescholen de groei van het aantal studenten zouden moeten opvangen. Zijlstra ziet niets in zulke ‘capaciteitsbekostiging’, liet hij weten. 

Zijn partijgenoot Anne-Wil Lucas pleitte ervoor om aankomende studenten voor hun opleiding een sollicitatiebrief te laten schrijven, waarin ze reflecteren op hun studiekeuze, hun toekomstige werk en de kans op een baan. Daar werd Zijlstra niet warm of koud van. Hij waarschuwde vooral tegen bureaucratische lasten en voorzag gesjoemel: “Zo’n brief kun je gemakkelijk door iemand anders laten schrijven.”

Of hij onderwijsinstellingen dan wel de mogelijkheid wilde geven om zulke brieven te eisen, als ze dat graag willen? Dat wilde de staatssecretaris, die van keuzemogelijkheden houdt, best eens bekijken, zegde hij toe.

Lucas drong niet verder aan, maar vond dat eigenlijk niet ver genoeg gaan. Ze wil een cultuuromslag teweeg brengen: studenten zouden veel beter over hun studiekeuze na moeten denken dan ze nu doen. Dat zou voor meer motivatie zorgen en de uitval terugdringen.

De fracties van D66 en VVD vinden dat ook eindexamencijfers mee mogen wegen bij het selecteren van studenten. Van der Ham snapte de beperkte waarde wel (“Tussen de 5,5 en 7,5 zegt het weinig”), maar stelde toch dat de eindexamencijfers wel iets mochten zeggen: “Vanaf een acht kun je denken: dat zit wel goed.” Ook het CDA leek daar wel oren naar te hebben.

In die redenering kon de staatssecretaris zich wel vinden. De eindlijst mag niet allesbepalend zijn, bleef hij volhouden, maar hij vond het argument valide: waarom zou het kabinet selectie moeten uitsluiten die deels op cijfers is gebaseerd, als er ook naar motivatie wordt gekeken? Dat zal de waarde van het middelbareschooldiploma toch niet uithollen, leek hij te willen zeggen.

SP en GroenLinks waren daar niet gelukkig mee. Ze vrezen voor een tweedeling: goede opleidingen en restopleidingen. “Je zou evengoed kunnen zeggen dat het wel goed komt met iemand die negens scoort en dat iemand met zesjes extra begeleiding nodig heeft.”

In juni komt Zijlstra met concrete voorstellen over selectie van studenten in het hoger onderwijs. Dan debatteert de Kamer verder.

Hoger Onderwijs Persbureau

Advertentie