Een laatste receptie
Aan: Noor@facultyclub.uu.nl
Betreft: een laatste receptie
Bijlage: nog even!
Ha Noor,
Alweer een nieuw collegejaar dat is aangebroken. Een nieuw begin. Een nieuw College van Bestuur. Nieuwe werknemers. Heel veel nieuwe werknemers. Met nieuwe ambities. Hoeveel openingen van het academisch jaar hebben we inmiddels al meegemaakt? Hoeveel mensen hebben we zien komen en gaan. Kan jij ze nog tellen? Ik niet meer. Weet je nog dat we ooit eens een poosje samen achter de balie hebben gestaan bij studentenzaken? Toen de universiteit nog volop in de binnenstad zat met faculteiten, onderwijszalen en laboratoria. Wij op de Maliebaan. Dat is alweer veertig jaar geleden. En weet je wat nog erger is? Ik word er ook nog zo godvergeten sentimenteel van.
Veertig jaar geleden Noor! Eonen.
We zijn de laatsten der Mohikanen. Niet alleen qua generatie. Want waarom werken we hier nog? Nooit van plan geweest van baan te veranderen? Jazeker! Dat hebben we meermalen gedaan. Maar wél binnen de universiteit. Dat is het interessante aan zo’n groot bedrijf. Er is altijd wel wat te doen als je ogen in je hoofd hebt en zin om weer eens wat anders te gaan doen.
Elke keer hebben we toch iets nieuws gevonden om te gaan doen. Soms meerdere functies tegelijkertijd. Dat kon nog voor onze grote leidsvrouwe Yvonne van Rooy daar een einde aan begon te maken. Monomane idioten moest je hebben. Met een eenduidig functieprofiel. “Professionals” die je dan als makke schapen kan besturen omdat ze toch geen enkele verantwoordelijkheid voelen voor alles buiten hun afgebakende wereldje. Zij en haar autistische vazallen vergaten even dat je ook duizendpoten, originele denkers, buitenbeentjes en dwarsliggers nodig hebt. Ze zijn vaak excentriek, trouw, bevlogen en kijken om zich heen. Ze houden van hun universiteit.
Dat is helemaal niet professioneel.
Onze generatie is bijna vertrokken. De universiteit is zijn wortels aan het verliezen. Aan het vergeten waarvoor zij ooit in het leven werd geroepen. Ik weet niet of het nog jouw universiteit is Noor, maar de mijne is het inmiddels niet meer.
Als jij vertrekt uit de Faculty Club weet ik zeker dat alles gaat veranderen. Dat is toch prima, zeggen onze reorganisatiemanagers. Ben je daar soms bang voor? Nee hoor, maar wat jij nog in stand hebt gehouden zal je opvolger niet meer lukken. In deze eeuw zijn alle tradities grondig afgebroken.
Samen bestaat niet meer, en er zijn geen andere tradities voor in de plaats gekomen.
Jij slaagde er nog in om het idee Faculty Club te bezielen. Dingen te organiseren die meerdere generaties interessant of leuk kunnen vinden. Maar de club vergrijst toch. Traditie is uit; en daar waar een enkeling er naarstig naar snakt of haar krampachtig in stand probeert te houden, ontstaat een eenzame lege huls. Dan wordt snoeien heilzamer.
Ik zie onze jonge studenten rondlopen en vertrouw op een nieuw begin. Hoop!
Ik wens je een mooie receptie straks.
Dat ik je nog tot ver na ons pensioen kan ontmoeten in een ……? Faculty Club!
Je Baaierd.