Vroeger was alles k*t
Aan : Nieuwe studenten@uu.nl
Betreft: Vroeger was alles kut
Bijlage: Mijn eerste studentenkamer
Beste S,
Het leek me wel leuk om je te vertellen hoe het vroeger toeging aan onze Alma Mater. Als je maar niet verwacht dat vroeger alles beter was!
Het was een ramp om in Utrecht te gaan studeren. Als je je 45 jaar geleden niet inschreef bij een studentenvereniging (leve de vrijheid en onafhankelijkheid dacht ik nog) waren er verder niet veel andere clubs om studenten te ontmoeten. Zeker niet voor een student filosofie. Van dat soort waren er een stuk of 25 en ze waren je op de Centrale Interfaculteit (wat een pretentieuze naam, besef ik me nu) liever kwijt dan rijk!
Een studievereniging was er niet, en we hebben er geloof ik twee jaar over gedaan om een “faculteitskamer” te krijgen voor de filosofiestudenten. Dat werd, na heel veel soebatten met de beheerder, een stukje ongebruikte garderobe. Die was natuurlijk vrijwel overbodig met 25 eerstejaars. In de hal op de achttiende verdieping van het Van Unnikgebouw werden drie muurtjes geplaatst, waar wat stoelen konden staan. Goed genoeg voor die gasten!
Het gros van de professoren (een paar goede uitgezonderd) was zelden aanwezig en een afspraak maken voor een tentamen was een schier onmogelijke opgave. Vrijwel allemaal mondeling die tentamens. Dan kom je niet weg met een vergissinkje of zwamverhaal. Doorzagen die gast. Eens zien wat voor vlees we in de kuip hebben. Pamperen was er niet bij. Een tweede kans eigenlijk ook niet.
Een kamer bemachtigen was ook toen al vrij onmogelijk. Ik kwam uit Twente, dus ik kon niet op en neer reizen (achteraf had dat best gekund, want ik bleek maar een paar dagen per week college te hebben en de rest was zelfstudie).
Voor de eerste kamer die echt bleek te bestaan moest ik hospiteren. De eigenaresse had vier teckels in een bovenhuis aan de Vismarkt. Toen ik aanbelde, lagen tot mijn verbazing al zeven mensen aan haar voeten kwijlend naar de kamer te dingen. Na een poosje zei ik: Ik ben Hans, ik ga filosofie studeren en dit is mijn telefoonnummer thuis. Ik hoor het wel als ik er voor in aanmerking kom. Hoi.
Ik vond diezelfde dag gelukkig een kamer in de Merelstraat. Een huis over drie verdiepingen. De zolderkamer was voor mij: 3 bij 3,5 meter, “gemeubileerd”. Een opklapbed, een kinderbureautje, een salontafeltje, een butagaskachel (zo een waar een fles in moet) en een rieten stoeltje. Geen damesbezoek, ik kon er niet koken. Ik mocht wel incidenteel een ei bakken, beneden. Als ik bezoek kreeg moest het opklapbed omhoog anders was er geen plaats. Weekend ‘t liefst naar huis. Ik lag meestal op bed te lezen.
Toen dat hondenmens van de Vismarkt belde dat haar kamer voor mij was, was ik blij dat ik kon zeggen: hou m maar! Totdat een vriend op bezoek kwam die me vertelde dat hem bijna de toegang geweigerd werd door een klein vrouwtje in de deuropening dat in zijn kruis hijgde: hij heeft al bezoek.
Je Baaierd