4 pitten en 10 nationaliteiten
UCU-alumna Paula Dubbink woont alweer een paar maanden in het Zweedse Lund. Daar volgt ze een masteropleiding. Ze deelt haar huis met andere internationale studenten. Dat levert bijzondere maaltijden op, dacht ze.
De belangrijkste bijzaak in het leven - in tegenstelling tot wat Google zegt (voetbal) - is eten. En, in het verlengde daarvan: koken. Ik woon nu in mijn vijfde studentenhuis – de eerste buiten de Utrechtse stadsgrenzen – en weet inmiddels dat mijn woongenot grotendeels bepaald wordt door de aanwezigheid van genoeg kookpitten, scherpe messen, een oven en een schoonmaakrooster dat niet standaard door iedereen genegeerd wordt.
Met dat schoonmaken zit het hier wel goed, een goed mes heb ik zelf meegenomen en we hebben een oven en vier elektrische pitten: ik woon hier dus prima. Als kers op de taart mag ik ook nog de culinaire uitspattingen van mijn internationale huisgenoten aanschouwen en soms zelfs proeven. Een waar genot.
Allereerst zijn er de stereotypen: flauw, maar grotendeels waar. De twee Thaise huisgenoten eten inderdaad heel veel rijst, de twee Litouwers zijn niet gewend aan het concept ‘vleesloos eten’ en gooien rustig een hele kip in de oven (die er dan ook nog gaar uitkomt, hoe doen ze dat?) en mijn Duitse huisgenote importeert zoveel mogelijk Dr Oetker puddingpulver als ze naar huis gaat. Ik ben overigens zelf net zo hard een stereotiep ongeciviliseerde Hollander: mijn lunch van brood (?) met boter (?!) en hagelslag (?!!) wordt met besmuikt gelach aanschouwd.
Vervolgens zijn er de huisgenoten die niet kunnen koken – een mondiaal fenomeen zo lijkt. De Duitse uitwisselingsstudente die afgelopen maand huiswaarts keerde, leefde in september op couscous met ketchup; zu Hause at ze tenslotte dagelijks in de spotgoedkope mensa. Maar na vier maanden de kunst af te hebben gekeken, kookt ze nu zonder problemen heerlijke scones en soep.
Haar plaats is echter ingenomen door een Chinese en een Peruaan, die thuis ook gewend zijn dagelijks een warme maaltijd voorgeschoteld te krijgen. Naar verluidt heeft één van hen pasgeleden de lasagnevellen droog en al in de koekenpan gelegd en zich vervolgens afgevraagd wanneer de lagen met rode saus zouden verschijnen. Mogelijk is dit een apocrief verhaal – daarvan hebben we er hier veel.
Hoe het ook zij, als puntje bij paaltje komt hebben we hier vooral veel gemeen: allemaal kampen we met een chronisch gebrek aan tijd en – zeker in het dure Zweden - geld (2 euro voor een pakje boter, anyone?)
Dus, als de Thai de rijst zat zijn, eten ze pasta. Voorafgaand aan de pudding, bereidt mijn Duitse huisgenoot pasta. Bij de hele kip bereiden de Oost-Europeanen pasta. Mijn standaarddiner? U raadt het al. Uiteindelijk zijn studenten overal hetzelfde.
Volg ook Thijs Kuipers in Florence, Emilie van Brummelen in Berlijn en Anne Rietveld in Wales