Een kerstverhaal
Alles komt tot stilstand met die ene vraag
De man liep voorovergebogen door de stad. Hij keek naar zijn nepleren schoenen. Daarin reflecteerde de feestverlichting die boven de straat hing en de winkels aan beide zijden verbond. Hij voelde de kou optrekken langs zijn kaken. Hij snoof de ijzige lucht in en verborg zijn gezicht nog verder onder zijn sjaal. Hij wilde even niemand zien. Niemand aankijken, niemand horen. Toch werd zijn aandacht getrokken. Vanuit een hoek hoorde hij wat gekras. Het was een klein zwart katje dat zo leek al een tijdje aan een deur zat te krabben. “Ach kleintje, wat moet jij daar in de kou?”
Het kleine zwarte mormeltje liet zich makkelijk oppakken. Hij was het niet van plan. Hij hield niet van beesten. Vies, harig, profiteurs. Misschien was het de kou, de teleurstelling van de dag, zijn eigen onvermogen de wereld nog te begrijpen, dat hij nu besloot het katje op te pakken en tegen zijn gezicht te houden.
Eerder die dag had hij zijn werkdag gespendeerd aan nutteloze overleggen en gefrustreerde mensen. Het begon allemaal prima, iedereen had er zin in. En toen werd de vraag gesteld. De vraag die alles op de rem zet. Zo makkelijk eigenlijk om met zo’n ogenschijnlijk eenvoudige vraag, de boel stil te zetten. Alles kwam tot stilstand met die ene vraag: wie gaat hier eigenlijk over, wie is hier van? Als minstens zo vaak de waaromvraag werd gesteld, zou het in evenwicht zijn geweest. Het einde van de dag werd nog erger toen hij een vrouw de weg wees en zij hem toesnauwde dat ze zelf wel de kamer kon vinden. Ingewikkeld.
*************************************************************
“Nee, voor mij is de entrecote, en voor hem de salade met venkel.” Het lukte de ober niet zijn verbazing te onderdrukken, maar hij corrigeerde zich snel. “Natuurlijk mevrouw.” Ze moest lachen, keek haar vriend aan en zei, “dan wil je zeker ook mijn biertje”. De jongeman tegenover haar keek boven zijn bril uit en glimlachte: “nee hoor, geniet er maar van.” Hij legde opeens zijn bestek neer, pakte haar handen en zei: “Nou vertel, hoe ging je sollicitatie?”
“Leuk team, mooie doelen, maar ik ben benieuwd of ik het red in zo’n grote organisatie. En ik werd de weg gewezen alsof ik een hulpbehoevende vrouw ben. Dus ik weet het niet.” Ondertussen sneed ze een stuk vlees af en begon haar lange kauwpartij op de slecht bereide entrecote. Haar tafelgenoot schoot in de lach. “Je weet dat je een ingewikkelde case bent hè? Je wil dat ik de deur voor je openhoud, maar niemand mag je de weg wijzen, je bent thuis vegetariër en in een restaurant bestel je het grootste stuk vlees.” “Ja, en dat doe ik ook nooit meer”, mompelde ze nauwelijks verstaanbaar, terwijl ze de arme hap vlees aan het servet toevertrouwde.
*************************************************************
In de verte klonken de zangstemmen van het kerstkoor. In de nabijheid het gespin van zijn nieuwe vriendje. De deurbel werd niet beantwoord. Samen zaten ze in het portiek. Hij vond het een gek gezicht, maar toen hij probeerde weg te lopen, achtervolgde het katje hem meteen. En nu zaten ze daar. Veroordeeld tot elkaars gezelschap. “Pardon meneer, kan ik u helpen?” Tegenover hem stond een vrouw met een kartonnen doos in haar handen. Ze strekte haar arm uit en nam het katje over. “Hij was zo koud”, legde de man uit. Enigszins ongemakkelijk bood ze de kattenvriend wat te drinken aan.
Eenmaal binnen vertelde ze: “in al mijn stress heb ik hem vanochtend denk ik buitengesloten. Hij heeft de hele dag in de kou gezeten, het arme beest”. “Stress is zonde van tijd en energie“ zei de man tegen niemand in het bijzonder. Ze keek de man onderzoekend aan en zei: “ik heb vandaag gesolliciteerd bij de universiteit.” Hij keek op en knikte. “Ik herkende u al. U heeft de kamer dus gevonden?” Ze glimlachte.
“Weet je wat het is”, begon de man, “de universiteit is groot, vol met mensen die vragen stellen die de boel tegenhouden, nog voller met mensen die dat laten gebeuren. En toch. En toch is het de moeite waard. Jij hebt gesolliciteerd bij een club, waar mensen hun passie volgen. Dan ontstaan er mooie dingen. Er zijn daardoor wel veel veranderingen. Dat is niet altijd makkelijk. Soms voel je je onzeker en vraag je je af waarom er weer iets nieuws is gestart. En dan, dan ben je weer op de goede weg. Want het antwoord schuilt in de waaromvraag!” Hij hield zijn handen in de lucht. Hij werd zich bewust van zijn ongevraagde betoog en keek haar aan. Ze legde een stuk entrecote uit de kartonnen doos neer voor de kat. Terwijl hij zijn handen liet zakken, zei hij: “En we hebben vegetarische bitterballen”. Ze kreeg een blos op haar wangen en reageerde: “maar het is bijna kerst.”
En zo kwam het dat hij aan het einde van zijn erbarmelijke dag in een huis zat van een wildvreemde. In zijn koude handen een kop warme thee. Tussen hen in zat de kat in de kartonnen doos. Het beest was met de nodige precisie op het overgebleven eten gaan zitten. Typisch.
En omdat het kerst was, ging het sneeuwen. En omdat het sneeuwde, werden er haarden aangestoken. En bij het haardvuur werden mooie gesprekken gevoerd met vragen over elkaars leven. Elkaars verleden, beweegredenen, en zo bleek dat ze meer gemeen hadden dan verwacht: beiden hadden een interesse in verhalen, verhalen die verteld moesten worden. Verhalen over mensen, over keuzes, over schaamte, maar ook over overwinningen, ontboezemingen, toevallige ontmoetingen en kleine gebaren. Zoals een verwend mormel vasthouden, iemand binnenlaten, iemand een tweede keer zien, echt zien.
De kozijnen van de ruit van de kleine woonkamer vingen steeds meer sneeuw en er vormde een eerste laagje. Een sneeuw-omrand tafereeltje. Zo eentje die je alleen in films ziet. De aankondiging van iets moois. Het werd een fijne kerst.