Beste Femke,
Aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Mw. drs. F. Halsema
Beste Femke,
Waar blijft de tijd! Ik herinner me nog goed hoe je hier in Utrecht binnenkwam als student Algemene Sociale Wetenschappen en ons docenten direct van commentaar voorzag op onze intellectualistische neigingen. Boekenwijsheid vond je prima, zolang het maar bijdroeg aan de maatschappelijke relevantie van de sociale wetenschappen. Daar waren wij het overigens geheel en al mee eens. We verschilden hoogstens van mening over het tempo waarin die vertaling naar de praktijk diende plaats te vinden.
Het verbaasde ons niets dat je liever de politiek dan de wetenschap in wilde gaan. Wie had kunnen denken dat je via de omweg van de politiek toch nog – maar dan als minister – in de wetenschap terecht zou komen! Aan de universiteit zijn we hier heel blij mee, omdat GroenLinks behoorlijk wil investeren in het hoger onderwijs. Misschien moet je dan ook maar meteen de bakens verzetten en extra middelen geven aan universiteiten die het onderwijs echt centraal stellen. Prima om 0,1 miljard euro over te hevelen van NWO naar de universiteiten, maar steek dat liever in het onderwijs dan in het onderzoek.
Sinds het midden van de jaren tachtig is er een trend ingezet waarbij het wetenschappelijk onderzoek prioriteit nummer één werd op de universiteiten. Officieel niet, natuurlijk, want het grootste deel van de geldstroom was en bleef gekoppeld aan de studentenaantallen. Maar in de praktijk werd het hele benoemings- en bevorderingsbeleid afgesteld op onderzoek, met als indicatoren aantallen publicaties en stromen onderzoeksgeld. Zo konden er mensen Universitair Hoofddocent worden die zelf amper onderwijs gaven. Met het geld dat ze binnenhaalden konden ze zich uit het onderwijs ‘uitkopen’ en het onderwijswerk laten uitvoeren door tijdelijke docenten, voor wie een vaste aanstelling alleen via de omweg van het onderzoek mogelijk was.
Jij maakte je toen al boos over dit soort uitbuitingspraktijken. Wetend dat je een consequent en principieel mens bent, herinner ik je graag aan de actie ‘Vast voor tijdelijk’ waarin jij eind jaren tachtig zo’n opvallende rol speelde. Wij zouden het zeer waarderen als je je ministeriële macht zou gebruiken om die jonge enthousiaste docenten van nu bij gebleken geschiktheid een vaste aanstelling aan te bieden, alsook het uitzicht op een hoogleraarschap.
Natuurlijk moeten ze ook onderzoek doen, maar dan ten gunste van de inhoudelijke verbetering van het onderwijs. Dat is nodig, want bij veel afgestudeerden blijkt de wetenschappelijke houding niet erg diep geworteld te zijn. Kijk maar eens rond op je eigen ministerie: veel van die doctorandussen en ‘masters’ blijken enorm vatbaar te zijn voor ‘alternatieve feiten’. Kenmerkend voor een wetenschappelijke houding is ‘de wil om dingen uit te zoeken’ (C.S. Peirce), gepaard gaande met praktische wijsheid en reflectie. Als studenten zich die houding eigen maken, zal de hele maatschappij daar baat bij hebben.
Met kameraadschappelijke groet,
Ruud Abma, docent Algemene Sociale Wetenschappen (1985-2017)