Bestuurders, omarm de langstudeerder

Laat studenten hun eigen verantwoordelijkheid nemen voor het tempo waarin ze studeren, vindt Chantal van Elden. De nadruk moet meer op kwaliteit liggen dan op nominaal studeren.

Dit is mijn laatste onderwijscolumn. En met het einde van mijn carrière bij DUB komt ook het einde van mijn studententijd in zicht. Volgende stap: het Burgerleven. Het saaie, post-studentikoze grotemensenbestaan, met een vaste baan, eigen (huur)huisje en idealiter ook een partner om op de bank Netflix mee te kijken. RIP bruisend sociaal leven, vrijheid en jeugdig levensidealisme.

In mijn sociale omgeving zijn steeds meer Burgers te vinden. En hoewel ook ik het spook van het Burgerleven voel naderen, is het me vooralsnog goed gelukt om het op afstand te houden. Mijn strategie hiervoor komt neer op één ding: langer doorstuderen.

Mea Culpa, Jet Bussemaker en alle andere bestuurders die met het zwaard van de regelgevende macht in de ene hand en het schild van het neoliberale rendementsdenken in het andere strijden tegen langstudeerders, zesjesstudenten en andere belastinggeldzwelgende lastpakken. Het is het me waard, die hogere lening. En ik ben niet de enige.

Hoewel het gemiddelde studietempo de afgelopen jaren omhoog is gegaan, zijn er nog altijd duizenden studenten die langer over hun studie doen dan door hogere machten wenselijk wordt gevonden. Sommigen maken bewust deze keuze; anderen zouden wel nominaal willen lopen maar lukt het niet, om wat voor reden dan ook. 

Of de uitloop nu een bewuste keuze is of niet, langstuderen wordt al jaren als een probleem gezien door de overheid. Die langstudeerders worden gezien als een aanslag op haar budget en daarom zijn ‘prestatieafspraken’ met onderwijsinstellingen gemaakt. Gevolg hiervan is onder meer de invoering van het leenstelsel; de volgens de wet onrechtvaardig strenge BSA-eisen; de dure matchingsdagen (vaak met beperkte impact); en de onwenselijk hoge ingangseisen voor masters.

Het lijkt erop dat minstens één van deze oplossingen heeft bijgedragen aan het terugdringen van het aantal langstudeerders. Toch vraag ik mij nog steeds af of het probleem wel echt een probleem is. Want wat is er eigenlijk mis met langer doorstuderen, vooral vanuit het belang van de student gezien? Moeten we met z’n allen niet ook steeds langer werken door de vergrijzing? Kunnen we mensen zich niet gewoon op hun eigen tempo laten ontwikkelen?

Het antwoord op deze vragen ligt deels besloten in de redenen waarom langstudeerders überhaupt bestaan. Zoals eerder gezegd zijn er studenten die bewust voor uitloop kiezen, om hun cv te optimaliseren met extra-curriculaire activiteiten en extra vakken of opleidingen, of omdat ze het gewoon liever rustig aan doen.

Daarnaast zijn er studenten die onvrijwillig vertraging oplopen, bijvoorbeeld door een ongeval of structurele beperking, of door de stress van hoge prestatie-eisen en/of maatschappelijke en persoonlijke verwachtingen. Dit zie je vooral in de masterfase, waarin regelmatig een anderhalf of zelfs tweejarige opleiding in één jaar wordt gepropt omdat het anders te duur is.

Hoe gaat méér druk dit oplossen? Voor mensen die het om wat voor reden dan ook niet lukt om nominaal te lopen, hoe graag ze het ook willen, gaan strengere regels het echt niet makkelijker maken om de studie af te ronden. Het is immers geen kwestie van motivatie. En het vooruitzicht van een hogere studieschuld heeft lang niet alle mensen die vrijwillig langer studeren tegen gehouden (als je toch al een torenhoge lening hebt, kan die paar duizend euro extra er ook nog wel bij…).

Waar meer druk wel toe leidt zijn nog meer overspannen studenten en schuldgevoelens, en soms zelfs het wegvallen van het plezier dat mensen in hun opleiding hebben.

Zoals voormalig onderwijsrechter Ben Olivier zei in een interview met DUB, is de positie van de student de afgelopen jaren verzwakt. Dat komt vooral door maatregelen die samenhangen met het demoniseren van langer doorstuderen. Het probleem, zo signaleert Olivier, is een verkeerde focus. De nadruk ligt op het filteren van ‘ongeschikte’ studenten, in plaats van het aanbieden van het beste onderwijs voor personen. Daarbij wordt niet gekeken naar de uiteenlopende redenen voor vertraging. Iedere student is weer anders, en sommige studenten zitten inderdaad niet op de juiste plek maar niet nominaal lopen hoeft niet per se te betekenen dat je een slechte student bent.  

Ik pleit daarom voor een cultuurverandering. Omarm de langstudeerder in plaats van deze dwars te zitten, en moedig studenten aan om de verantwoordelijk te nemen hun eigen studietempo te bepalen – al helemaal nu ze er volledig zelf voor moeten betalen. Dit betekent dat de werkdruk op sommige plaatsen omlaag moet, en de nadruk moet worden gelegd op kwaliteit in plaats van nominaal lopen. Het doel van onderwijs is ten slotte niet om mensen zo snel mogelijk een papiertje te laten behalen, maar ze op te leiden tot nuttige, ontwikkelde, kritische burgers.    

Advertentie