Buitenlandstage bereidt voor op het echte werk
Eigenlijk is zes maanden veel te kort voor een onderzoeksproject. Toch besloot ik begin dit jaar mijn koffers te pakken en "zoveel te doen als ik kon" in de korte tijd die ik in St. Louis (VS) zou hebben.
Voordat ik richting Amerika vertrok, was het niet bepaald een land van mijn bucketlist. Grote steden, 'grote' mensen, fastfood ketens en overal drukte. Dat was het beeld dat ik van de VS had en dat is zeg maar niet echt mijn ding. Maar hoe langer ik in het land was, des te meer ik Amerika ging waarderen. Natuurparken zoals Grand Canyon, Yellowstone en Yosemite laten je denken dat je zo een schilderij in loopt en ik ben nog steeds onder de indruk van de hoeveelheid wildlife die ik van dichtbij heb gezien.
Ook wat betreft mijn stage had ik het niet beter kunnen treffen. Ik heb hier kansen en mogelijkheden gekregen die ik in Nederland niet zomaar tegen het lijf zou lopen en dingen geleerd die mij zeker verder gaan helpen in de onderzoekswereld.
Zoals ik in mijn eerste blog vertelde: ik ging naar Washington University om een virus te maken tegen kanker. Dat virus was na twee maanden goed en wel 'ter wereld gebracht' en klaar om de vele testen te ondergaan. Wat een euforie en trots! Ik had iets gemaakt wat niemand eerder had gemaakt; ik had het kankeronderzoek een stapje dichter bij een geneesmiddel voor de hardnekkigste kankersoorten gebracht.
Die euforie kon natuurlijk niet lang duren, want al snel kwam de realisatie dat ik weliswaar een klein stapje vooruit had gemaakt met ons nieuwe virus, maar dat er nog veel meer aan te sleutelen valt voordat het in mensen gebruikt kan worden. En dan staat zes maanden gelijk aan één seconde op een hele dag. Al tientallen jaren werken handenvol geniale mensen aan verschillende virussen tegen kanker, steeds met kleine stapjes vooruit en soms weer grote tegenslagen. En dan verwachtte ik als studentje in zes maanden met een doorbraak te komen? Natuurlijk wist ik wel dat het allemaal niet zo makkelijk was als het misschien klonk, maar als je tot over je oren in het onderzoek zit en de eerste resultaten zien er hoopvol uit, dan nemen euforie en hoop het toch even over.
We komen er wel hoor. Ik ben ervan overtuigd dat er in de toekomst genoeg aan dit soort kankerdodende virussen wordt gesleuteld tot we ze kunnen inzetten als therapie. Tegen de tijd dat 'mijn' virus - in zwaar aangepaste vorm - de kliniek bereikt, zal ik een dagenlang vreugdedansje doen. Nu maar hopen dat ik tegen die tijd niet achter een rollator loop...