De academische opleiding is vruchtbaar genoeg voor de arbeidsmarkt

Steevast scoort een aantal opleidingen laag op het thema arbeidsmarktoriëntatie in de Nationale Studenten Enquête. Jesse van der Plas vindt dat een opleiding in de eerste plaats moet zorgen voor een academische basis.

Iedereen herinnert het zich nog het moment dat je gaat studeren. Na al die jaren woordjes stampen, formules begrijpen, grammatica leren en begrijpen waarom Nederland na de Gouden Eeuw veel heeft verloren, ga je eindelijk aan de slag met wat je echt leuk vindt!

Een rechtenstudent kan niet wachten om bij de grootste strafzaken welbespraakt als een echte Cicero zijn cliënt te verdedigen, een  talenstudent wil zich maar al te graag binnen twee weken de desbetreffende taal eigen maken en ik kon als psycholoog ook niet wachten de perfecte gespreksvaardigheden te leren en aan de slag te gaan met mensen om hun gedrag te begrijpen.

Maar toen, het eerste vak: alleen maar theorie en geschiedenis. Oké oké, dat zal er wel bij horen de eerste maanden. Maar nee, theorie zit door de hele bachelor en master verweven.

Ik heb als arbeids- & organisatiepsycholoog in mijn bachelor nooit met een echte organisatie gepraat om een goed voorstel voor een strategieverandering te bespreken. Veelgehoorde kritiek van verse alumni is dan ook dat ze nog niet klaar zijn voor de arbeidsmarkt en alleen maar de veilige omgeving van de alma mater kennen.

Nu loop ik sinds drie maanden stage, een verplicht onderdeel van de master. Mijn opdracht is toegepast, maar wel leunend op wetenschappelijke theorieën. Je schijnt dus kennis te moeten hebben van bestaande theorieën binnen je vakgebied.

Ja, je hebt je tentamens altijd wel gehaald, maar om alles nu nog te reproduceren, is praktisch onmogelijk. Dus die theorieën waren grotendeels weggezakt. Ja, ook SPSS (een statistiekprogramma voor sociale wetenschappen) zal ik nog wel ergens begrijpen en ook de databases voor artikelen zijn niet moeilijk te vinden.

Met gezonde zenuwen begon ik aan mijn stage en verrassend genoeg ging en gaat het vrij goed. De tutorials van SPSS op YouTube helpen je weer op weg en je bent eigenlijk in staat zelf een onderzoek op te zetten en uit te voeren. Dat zijn zaken die je niet leert door werkervaring naast je studie of door medezeggenschap (al helpt het waarschijnlijk wel een beetje).

Veel studenten hebben angst dat hun opleiding hen onvoldoende voorbereidt op de arbeidsmarkt. Waar komt die drang naar arbeidsmarktoriëntatie toch vandaan? Moet de universiteit dan zorgen dat elke student een uitstroomtraject krijgt, waar Bert van der Zwaan bij elke student langsgaat om te vragen of het goed gaat in de nieuwe omgeving? Moeten we de studenten helpen bij het zoeken van een geschikte baan?

Ik ben van mening van niet. De academische basis is vruchtbaar genoeg om op te kunnen teren en met een gezonde dosis nieuwsgierigheid, sociale vaardigheden en intelligentie komt het echt wel goed. En laten we niet vergeten, de universiteit leidt op tot wetenschappers, tot wetenschappelijk denken binnen je vakgebied. Niet tot een toegepaste baan.

Concluderend, ik begrijp heel goed dat je verwacht bij een studie dat je gelijk het werkveld in gaat, of in ieder geval te maken krijgt met veel praktische voorbeelden. Toch betalen de vele essays gestoeld op theorie zich zeker uit en zorgen ervoor dat je een aanwinst bent voor de arbeidsmarkt. Daarbij moeten we zeker niet de stage uit het oog verliezen, welke bijdraagt aan een grotere leerervaring. 

Advertentie