De coronacrisis geeft blik op de toekomst van digitaal onderwijs

Het interessante aan crises is dat ze discussies die al jarenlang voortslepen in één keer in een nieuw daglicht plaatsen. Voor zover ik nog niet overtuigd was van de ernst van de coronacrisis, werd ik dat wel toen ik op de UU-website las dat het bindend studieadvies voor dit collegejaar wordt versoepeld. Wat jaren van gemor en protest onder studenten niet heeft bereikt, is in ieder geval tijdelijk klaargespeeld door een virus. Ook tijdens pandemieën moet men zijn overwinningen koesteren.

Naast deze schokkende maatregel is de belangrijkste impact in het onderwijs natuurlijk dat er een manier moet worden gevonden om kennisoverdracht mogelijk te maken zonder fysiek contact. Ook deze ontwikkeling komt niet uit de lucht vallen. Over de langzame ontbinding van fysiek gezamenlijke activiteiten wordt de laatste jaren veel geschreven, maar ook daarvoor al. ‘We could conceive of a society in which men practically never meet face to face – in which all business is conducted by individuals in isolation who communicate by typed letters or by telegrams,’ schreef Karl Popper bijvoorbeeld in 1940. Afgezien van de sindsdien afgenomen populariteit van papieren brieven en telegrammen lijkt zijn hersenspinsel deze dagen tijdelijk werkelijkheid te worden.

Voor het onderwijs betekent dit dat droom- of angstbeelden over digitalisering tijdelijk in de praktijk worden uitgetest. Geen universiteit heeft het tot nu toe aangedurfd verder te experimenteren dan het op blackboard plaatsen van een aantal hoorcolleges of het online aanbieden van een paar keuzevakken. Nu zijn kennisinstellingen gedwongen een ongekend educatief experiment aan te gaan. De resultaten daarvan strekken verder dan de komende weken.

Vergaande digitalisering van onderwijs wordt door sommigen als een kans gezien. Denk aan universiteiten die dromen van een volstrekt geïnternationaliseerd kennislandschap of aan studenten die dromen van colleges volgen vanuit bed. Worden deze kansen daadwerkelijk waarheid in deze tijden van gedwongen sociale isolatie?

Misschien gedeeltelijk: ‘Voor internationale studenten is dit ook een uitkomst,’ zei docente Sanne Frequin op deze website. Sommige studenten komt het goed uit dat alle colleges nu online staan. Maar het sentiment dat ik het meest om me heen hoor is er een van frustratie. Afgezien van het feit dat veel onderwijsvormen (practica, werkgroepen) niet online kunnen plaatsvinden, lopen veel studenten ook tegen nieuwe problemen op bij de studietaken die ze nog wel kunnen uitvoeren.

De afleiding tijdens een hoorcollege blijkt ineens een stuk groter als je niet fysiek aanwezig bent. Thuisstudie is misschien goed te doen voor een of twee dagen, maar na een tijdje ga je toch de werkomgeving van de UB missen, zelfs de rumoerige medestudenten. Niet dat dit alles erg verbazingwekkend is. We zijn tenslotte als diersoort ingesteld op de fysieke aanwezigheid van anderen, en wanneer die anderen er niet zijn gaan we ons al snel gedemotiveerd of verveeld voelen. De coronacrisis laat ons dit gevoel van onbehagen aan den lijve ondervinden.

Het zou goed zijn als we na afloop van de coronacrisis dit gevoel bij ons blijven dragen. En het ons herinneren wanneer iemand het concept ‘digitale universiteit’ ter sprake brengt. Bij al het ongemak dat deze pandemie in de universitaire wereld teweeg brengt, is het misschien van waarde om even ervaren te hebben wat studeren zonder fysiek contact met docenten of medestudenten betekent. De coronacrisis is een blik op een mogelijke academische toekomst en stelt ons in staat beter te beoordelen of we deze toekomst willen nastreven.

Advertentie