De G-factor
Wetenschappers worden voortdurend in allerlei richtingen gestuurd om uitgewerkte voorstellen te maken, afhankelijk van de geldschieter. Die bewegingen zijn wel vermakelijk, vindt hoogleraar Marian Joëls, behalve dan voor de verliezers.
Boven op de Domtoren kun je de bewegingen in het Utrechtse wetenschapslandschap vanuit het juiste perspectief en met goede distantie waarnemen. Eind november, begin december bewoog de groep zich opeens naar allerlei uithoeken van het landschap, dichtbij de vestigingen van het bedrijfsleven. Dat was het moment waarop de Topsectoren scherp moesten worden geslepen, het ultieme tijdstip dus om je aan te sluiten bij de juiste clusters om goed voorgesorteerd te zijn als straks de geldkraan opengaat.
De rust onder de wetenschappers was nog maar nauwelijks weergekeerd of er brak opnieuw koorts uit. Vanuit het Blaue Hinein daalde de NWO-Zwaartekracht op het land neder, een geïndexeerde vorm van de Dieptestrategie uit de negentiger jaren waarmee consortia van excellente wetenschappers zichzelf voor de komende tien jaar van geld kunnen verzekeren. En hup: daar fladderde iedereen weer op, in paniek zoekend naar een veilige haven. Top-wetenschappers mochten zich in een goed gevuld balboekje verheugen, want de g van gravitatie wordt direct gevolgd door de h van Hirsch index: de 50+ers qua h-factoren brengen net het gewenste gewicht in de aanvraag. De Utrechtenaren hadden een maand om zich te groeperen, liefst samen met excellente onderzoekers buiten de Domstad. Daarmee probeerden ze de steun van het college van bestuur te verwerven, de eerste stap in deze hordenloop voor gevorderden. Zo’n keus is natuurlijk ook voor het college van bestuur geen dankbare taak, want onder de ‘verliezers’ maak je geen vrienden.
Als je er niet direct bij betrokken bent moeten die bewegingen in het landschap eigenlijk wel vermakelijk zijn; als betrokkene is het iets minder komisch. Begrijp me goed, het is buitengewoon sympathiek dat wetenschappers de kans wordt gegeven zoveel geld te verkrijgen en ik gun het iedereen van harte; nou ja, eerlijk zijn…mezelf natuurlijk een beetje meer dan de anderen. Maar daar gaan we weer: al het gewone werk moet je uit je handen laten vallen, want de volledig uitgewerkte voorstellen moeten in april gereed zijn, terwijl iedereen toch al een eivolle agenda heeft. Voor degenen die het tot dit stadium hebben gebracht wacht in 10 procent van de gevallen een beloning. Hoe die keus wordt bepaald is zeer interessant en brengt onmiddellijk George Orwell in gedachten: All researchers are excellent, but some are more excellent than others. De ‘gewoon-excellente’ onderzoekers huilen aan het eind van de streep uit en kijken straks terug op een paar chaotische maanden.
Bij de Dieptestrategie was indertijd bij sommige universiteiten nog een troostprijs in de vorm van de Breedtestrategie, een niet onverdienstelijke financiële pleister. Misschien moeten we nu voor de verliezers maar een Levitatie-premie in het vooruitzicht stellen? Dat roept het beeld op van wetenschappers die zich al mediterend van het aardse gewoel loszingen en naar de top van de Domtoren zweven. Daar aangekomen kijken ze niet naar beneden, integendeel, in serene rust overdenken zij hun wetenschappelijke ingevingen, datgene wat ze het allerliefste doen. Ik teken ervoor.