De gepimpte visitatie

Zoals de Koninklijke familie op Koninginnedag een opgepoetst plaatje van de bezochte stad krijgt, zo wordt ook de visitatiecommissie geen eerlijk beeld van de opleiding voorgeschoteld. Dat constateert columnist Frans Verstraten.

Ik zou best eens mee willen luisteren als de Koninklijke familie op de avond van Koninginnedag, lang nadat ze de gekapte burgemeester van de smetteloze jaarlijkse gaststad gedag hebben gezegd, met de benen op tafel, sigaretje, wijntje of biertje in de hand, napraat over het jaarlijkse verplichte nummertje. Ik hoor Willem Alexander al zeggen: “De vorige keer dat ik door dat gat reed vloog de hondenpoep me om mijn oren, overal graffiti, fietsen in verre staat van ontbinding aan met posters beplakte lantaarnpalen en plantenbakken met door kroeggangers dood gepiste planten”.

Natuurlijk weet de koningin dat alles opgepoetst wordt als zij langs komt. En natuurlijk weet ze dat die stad er 364 dagen per jaar heel anders uit ziet.

Als de Koningin en haar gevolg zo door de straten loopt zie ik overeenkomsten met een visitatiecommissie. Eens in de zoveel tijd komt zo’n groepje mensen op bezoek bij de universiteiten om te beoordelen of wij aan de kwaliteitseisen van onderwijs en onderzoek voldoen. Vaak ken ik wel een paar van deze collega’s en soms denk ik dan; ‘moet JIJ ons beoordelen?!’.

Op de een of andere manier worden bestuurders nerveus van het bezoek door zo’n clubje. Iedereen loopt er de bewuste dag netjes jasje-dasje bij. De catering is, net als het hotel waar de commissie overnacht, een sterretje of wat luxer dan wij normaliter als ‘in lijn met de academische mores’ zien. Geen visitatiecommissie die daarover opmerkingen maakt, laat staan er over klaagt. Alle medewerkers worden gevraagd om vooral die dag wel aanwezig en, als het even kan, op tijd te zijn. Labs worden volgestouwd met studenten met de instructie vooral de indruk te wekken dat er hard gewerkt wordt, vooral als de commissie over de vloer is.

Decanen en onderwijsdirecteuren reserveren achterkamertjes en houden daar voor- en nabesprekingen met de collega’s die bij de commissie op audiëntie moeten komen of juist zijn geweest. ‘Wat vroegen ze?’ ‘Wat heb je geantwoord?’, ‘Dit moet je zeggen!’, ‘Wees voorbereid op deze vraag…!’ en ‘Vooral niets negatiefs zeggen!’ De studenten die uitverkozen zijn om met de commissie te praten krijgen zelfs een speciale training. Kennelijk is een gewoon antwoord op een gewone vraag toch te gevaarlijk.

Alles moet geweldig lijken. Maar is dit nu wat je wilt als maatschappij en universiteit? Natuurlijk niet, het stinkt en geeft niet alleen een vertekend beeld maar ook een slecht voorbeeld aan onze studenten en medewerkers. Daarom hoop ik dat de evaluerende instanties zullen overgaan op vliegende brigades. Commissies bestaande uit een aantal topwetenschappers en docenten die hun sporen verdiend hebben en die onaangekondigd op de werkvloer, in labs en colleges verschijnen. Geen tijd- en geldverslindende zelfstudies vol gepimpte data en oeverloos gezwam over hoe geweldig we allemaal wel niet zijn.

Voor de koningin is het een echte feestdag en op een feestje kom je niet in je versleten spijkerbroek, dus mag het gerust een onsje netter zijn dan normaal, maar een visitatie op een universiteit moet een realistische evaluatie zijn.

Advertentie