De ingewikkelde route naar onderzoeksgeld
Het einde van het jaar is in zicht, en dat betekent dat veel aspirant-wetenschappers weer een gokje gaan wagen. Niet in de Oudejaarsloterij, maar bij NWO. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek is de belangrijkste wetenschapsfinancier in Nederland, en beurzen van NWO zijn prestigieus, waardevol én ontzettend moeilijk te krijgen.
Voor pasgepromoveerden is de Veni-beurs een mooie kans om zich verder te ontwikkelen als onderzoeker. Het programma PhD in the Humanities is voor net afgestudeerde geesteswetenschappers vrijwel nog de enige mogelijkheid om een betaalde promotieplek te bemachtigen met een eigen voorstel. Niet gek dus dat beide calls ontzettend populair zijn; voor de Veni-beurs lag het honoreringspercentage afgelopen jaar op 14 procent. Vooruit, de kans dat de postcodekanjer op hun adres valt is kleiner, maar ik heb onderzoekers de vergelijking met een loterij meerdere malen horen maken.
Om de aanvraagdruk de verlagen, heeft NWO wat maatregelen ingevoerd. Zo werken sommige calls, waaronder die voor de Veni-beurs, met een vooraanmelding waar het kaf van het koren gescheiden wordt. Valt een onderzoeker in de eerste ronde al af, dan kan zij of hij zichzelf de moeite besparen het idee helemaal uit te werken tot een volledige onderzoeksaanvraag.
Voor het programma PhD in the Humanities heeft NWO het zichzelf nog iets gemakkelijker gemaakt, en vindt de selectie voor een groot deel al binnen de universiteit plaats. De Universiteit Utrecht mag jaarlijks vijf voorstellen selecteren voor NWO, maar het gros van de aanvragers is dan al lang en breed afgevallen.
Deze maatregelen betekenen niet alleen minder werk voor NWO maar ook minder werk voor de hoopvolle aanvragers. Want een onderzoeksaanvraag schrijven, dat kost veel tijd. En tijd, dat is nou niet iets waar universitair personeel ruim in zit.
Gelukkig had de UU daar iets op verzonnen. Er kan intern geld aangevraagd worden waarmee een wetenschapper zichzelf kan ‘uitkopen’ uit onderwijs om een onderzoeksaanvraag te schrijven, of een postdoc kan inhuren om daarbij te ondersteunen. Zaaigeld wordt dat genoemd. Wat een onderzoeker daarvoor moet doen? Nou, een kleine aanvraag indienen, bij een strategisch thema bijvoorbeeld.
Maar al snel bleek dat mensen het niet helemaal goed begrepen hadden; de strategische thema’s kregen aanvragen binnen van wetenschappers die zich helemaal niet bezighielden met hun onderwerpen. Ze ontvingen aanvragen van collega’s van wie ze nog nooit gehoord hadden. Dat was niet de bedoeling; dat moest toch anders kunnen? Zo stak men onnodig veel tijd in het lezen van aanvragen die al bij voorbaat kansloos waren.
Gelukkig lag de oplossing voor de hand; een vooraanvraag! Goed voorbeeld doet immers goed volgen. Voor een recente ronde zaaigeld moesten aanvragers éérst een aanvraag van 1 A4tje indienen bij een gelieerde hub, om vervolgens een uitgewerkte aanvraag van 3 pagina’s in te mogen dienen bij het strategisch thema, om vervolgens wellicht geld te krijgen om daarmee een aanvraag te gaan schrijven. Volgt u hem nog?
Wat mij betreft zou iedereen die de tijd gevonden heeft én de moeite genomen heeft om zich door dit interne aanvragen-circus te worstelen, gewoon bij voorbaat al een toekenning moeten krijgen. Zelf houd ik het in ieder geval maar weer gewoon bij de Oudejaarsloterij, wel zo gemakkelijk!