De onwerkelijke werkelijkheid van Israël en Palestina
‘How do you pronounce your name?’ De Israëlische douanebeambte kijkt me verveeld aan. ‘Doenja’, antwoord ik. ‘What is the name of your father? And the name of your mother? And your grandfather?’ Die had ik niet zien aankomen om 4 uur in de ochtend op het vliegveld in Tel Aviv. Ik was volledig voorbereid vragen te beantwoorden over het doel van mijn reis en of ik in contact zou komen met Palestijnen, maar de naam van mijn grootvader had ik niet ingestudeerd. ‘My father’s name is Henk and my mother’s name is Ans, but unfortunately I forgot the name of my grandfather, as he passed away before I was born’, antwoord ik enigszins beschaamd, maar vooral vol onbegrip. De douanier scant mijn gezicht, kijkt nog eens achterdochtig naar mijn paspoort en verzucht dan, alsof zijn vraag al lang duidelijk had moeten zijn: ‘Where does your name come from?’
Al die tijd doelde hij op de herkomst van mijn voornaam, die in vele talen, waaronder het Indonesisch en Arabisch, ‘wereld’ of ‘leven’ betekent. En vooral de verwijzing naar het Arabisch wekte argwaan bij de Israëlische douanebeambte. Gewillig leg ik uit dat ik half-Indonesisch ben en mijn naam dus ook Indonesisch is. Binnen enkele seconden geeft hij me mijn paspoort terug en stuurt me met een knikje verder, alweer ongeïnteresseerd uitkijkend naar de volgende in de rij.
Eindeloos conflict
Het kan een hele belevenis zijn om Israel binnen te komen. Hordes jonge Israëlische soldaten en douanepersoneel lijken te bepalen of je het land in mag of niet, maar in werkelijkheid willen ze je alleen maar langer laten wachten als je plekken gaat bezoeken waarvan Israël liever niet heeft dat je ze bezoekt. En dat was nu net waar ik naartoe ging. Twee weken maak ik via projectorganisatie Timu Kota Millenniumtravels een reis door Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Twee weken om proberen te begrijpen wat de invloed van de ogenschijnlijk uitzichtloze situatie heeft op het dagelijkse leven van de mensen daar.
Met volle overtuiging kan ik nu vertellen dat er geen dag voorbij gaat, die niet op de een of andere manier verweven is met het eindeloze conflict tussen Israël en Palestina, een conflict dat onmogelijk te begrijpen is vanuit enkel en alleen de media en een conflict dat voor mij met de dag gecompliceerdere vormen heeft aangenomen. Want niet alleen is het een kwestie tussen Israël en Palestina en tussen het christen-, jodendom en de islam, maar heel de wereld probeert een vinger in de pap te hebben wanneer er gezocht wordt naar een oplossing. En naast al deze belanghebbenden, blijft misschien nog wel het allergrootste obstakel de onderlinge verdeeldheid aan Israëlische, maar vooral aan Palestijnse kant. Zowel Fatah en Hamas hebben tot nog toe democratische verkiezingen geweigerd, met als resultaat dat Hamas de dienst uitmaakt in de Gazastrook en Fatah bepaalt voor de rest van Palestina. Dat maakt het er allemaal niet makkelijker op, en creëert een gevoel van uitzichtloosheid dat overal in de Westelijke Jordaanoever doorsijpelt.
Hebron
Een schoolvoorbeeld van deze uitzichtloosheid vindt zich in Hebron. Waar de Westelijke Jordaanoever opgedeeld is in drie gebieden, gebieden onder controle van de Palestijnse autoriteit, onder controle van Israël of van allebei, ligt dat bij Hebron nog wat complexer. Hebron valt voor 80 procent onder het bestuur van de Palestijnse Autoriteit en behoort voor 20 procent toe aan Israël. Middenin de stad, en vaak ook op de bovenverdiepingen van Palestijnse huizen, bevinden zich drie nederzettingen van orthodox joodse kolonisten. Hoge hekken en wachttorens met daarop dag en nacht Israëlische militairen schermen de joodse wijken af van de rest van Hebron. Voor iedere kolonist zijn er vier militairen die hem beschermen, een getal dat in werkelijkheid het gevoel van onveiligheid alleen maar opvoert.
Wanneer je door de straten van Hebron wandelt, waan je je in een spookstad. De ooit drukke winkelstraat vormt een soort niemandsland en is compleet verlaten, op een enkele Israëlische soldaat en een handjevol toeristen na. Kogelgaten zitten in de muren, deuren en kozijnen. Het conflict is gevoelsmatig nog volop aan de gang. Etalages van de winkels zijn dichtgespijkerd en hebben plaatsgemaakt voor plakkaten met daarop de geschiedenis van Hebron verteld vanuit Israëlisch standpunt. Het doet me realiseren dat je als buitenstaander sterk afhankelijk bent van welke informatie je over het conflict krijgt toegediend. Waar onze Palestijnse gids in de Abrahammoskee vertelt over het bloedbad in 1994, waarbij een Joods-Israëlische terrorist het vuur opende tegenover honderden biddende Palestijnen, vertelt een Israëlische gids misschien wel over het bloedbad in 1929, waarbij Joodse inwoners van Hebron massaal op de vlucht moesten slaan voor de Arabieren. Ieder vertelt en rechtvaardigt zijn eigen waarheid, met als gevaarlijk gevolg dat niemand elkaars waarheden nog erkent.
Studenten
Onderling contact tussen Israëliërs en Palestijnen is er maar weinig, en dat maakt dat het komen tot wederzijds begrip nog lang niet in zicht is. Ook de studenten van de Universiteit van Bethlehem beamen dat. Enkelen van hen geven aan nog nooit met een Israëliër gesproken te hebben. Openhartig vertellen zij over hun leven en de invloeden die het conflict op hun leefsituatie en toekomstdromen heeft. Van beperkte watervoorraden tot het niet kunnen bezoeken van Jeruzalem en van de hoge werkloosheid tot de enige en omslachtige manier om vanuit Palestina enkel via Jordanië naar een ander land te kunnen reizen. Op vele ondenkbare manieren wordt het contact tussen Israëliërs en Palestijnen tot een minimum beperkt. Checkpoints, muren en prikkeldraad beschermen de één en verstoten de ander. Een in- en uitsluitingsmechanisme in haar meest fysieke vorm, die elke mogelijke oplossing van het conflict in de weg staat.
Oplossing
Wanneer we de Palestijnen vragen naar welke mogelijke oplossingen er zijn, lopen de antwoorden uiteen van het terugtrekken van de settlements van Israëlische kolonisten tot een Palestijnse volksverhuizing naar Jordanië. De uitzichtloosheid vindt zich ook in het gevoel dat zij ook niet weten welke oplossing de beste is. De Israëlische president Shimon Peres gaf een maand geleden bij NTR Collegetour aan nog steeds te geloven in een twee statenoplossing. Inmiddels oud-premier van de Palestijnse Autoriteit, Salam Fayyad, benadrukte in NRC Handelsblad onlangs dat de Palestijnse staat er al lang is, maar dat het bij elkaar brengen van Fatah en Hamas de hoogste prioriteit moet hebben om aan een vredige toekomst te werken. Beiden geloven met de hand op hun hart dat er vrede zal komen tussen Israël en Palestina, maar wanneer blijft de grote vraag. De 90-jarige Peres gaf aan dat hij dit ambitieus genoeg nog in zijn leven zag gebeuren. Fayyad, 61 jaar oud, betwijfelde of hij nog wel zó lang zou leven.
Opgelegde vrede
In de afgelopen periode heb ik geprobeerd meer vat te krijgen op de gehele situatie, maar ben ik enkel tot de conclusie gekomen dat ik er nog minder van begrijp. Voor mij persoonlijk is één ding echter wel duidelijk: z olang er nog steeds kinderen geboren worden die niet beter weten dan dat er een Muur door de straat loopt die hen afschermt van een ander ‘volk’, en zolang het enige contact tussen de twee plaatsvindt bij checkpoints, zal de opgelegde vrede het niet winnen van die voortdurende alledaagse vervreemding.