Een nieuwe UB
De vraag is of ik hier nog zal zijn om het mee te maken, maar van de zomer vindt binnen de faculteit een enorme verhuizing plaats. De theologen, letterkundigen en filosofen (brrr, eng) gaan gedwongen een driehoeksrelatie aan: ze krijgen een gemeenschappelijke bibliotheek.
De voorbereidingen bij CTR (Centrum för Teologi och Religionsvetenskap) zijn al maanden aan de gang: boeken die na de verhuizing in meervoud zullen voorkomen, worden tegen spotprijzen verkocht, verhuisdozen zijn in de gang gesignaleerd en op de meeste boeken die ik leen, spot ik al een streepjescode met LUX, de naam van de nieuwe bibliotheek.
Het bevalt me tot dusver maar niets.
En dat terwijl ons zo’n verbetering is beloofd. LUX wordt, als we de PR mogen geloven, een luxe (duh) gebouw met veel voorzieningen en grote ramen waardoor het lux ruim naar binnen kan schijnen. Ons huidige CTR is een verre van modern gebouw zonder eigen kantine of fatsoenlijke lunchruimte. De pantry wordt niet meer bemand en derhalve zien de magnetrons er steeds vaker uit alsof ze aan een ernstige schimmelziekte lijden. De koffie uit de automaat is zowel onbetaalbaar als ondrinkbaar en de duistere computerruimte heeft niet meer dan acht schermen en een jaren 80 gordijn.
Toch, mijn gevoel zegt dat we gewoon moeten blijven. Want waar ik mezelf politiek gezien als progressief omschrijf, ben ik als het om mijn eigen leven gaat eigenlijk aartsconservatief. Dat houdt waarschijnlijk verband met een soort oerpessimisme: je weet wat je hebt; je weet maar nooit wat je krijgt.
Op CTR voel ik me na 1,5 jaar thuis: ik weet waar alle docenten zich bevinden, in steeds meer hoeken liggen herinneringen en voor goede koffie en broodjes loop ik wel even de hoek om naar Sociale Wetenschappen. Waarom iets zo vertrouwds ruilen voor een gebouw dat nu nog lelijk in de steigers staat en waarvan we nog maar moeten zien wat we eraan hebben? Dan liever conservatief.
Met zo’n instelling mag het een wonder heten dat ik ooit de stap heb genomen in Lund te gaan studeren. Ik wist toen tenslotte wat ik had (een aardige kamer in Lombok; leuke vrienden en een redelijk ontwikkeld sociaal leven) en had geen idee wat Zweden me zou brengen. Nu na 1,5 jaar vraag ik me af en toe gestrest af hoe het zal gaan als ik zo direct klaar ben en weer terug dien te keren. De ironie.
Als mijn zenuwen over opkomende veranderingen in mijn leven – meer dan alleen een verhuisde bibliotheek – weer eens de overhand krijgen, kijk ik daarom naar de Lundse Domkerk. (Tja, disfunctionaliteit van een theoloog.) Ik ben zeker dat ik als ik Lund ooit verlaat, bij terugkomst altijd de twee torens rustig boven de stad zie uitstijgen en me weer thuis zal voelen. Al wordt de hele stad een bouwput, dit herkenningspunt blijft. De Domkerk staat er tenslotte al bijna 1000 jaar en dat geeft garanties voor de toekomst.
Gelukkig maar.