Een typisch Australisch studentenhuis

Een studentenhuis in Sydney: achter de open tuindeur zit de kamer van Rhea

Rhea Eeltink is student Liberal Arts & Sciences en studeert nu in Sydney, Australië. In haar eerste blog voor DUB schrijft ze dat ze net een kamer heeft gevonden, eentje die je als student in Utrecht waarschijnlijk zou laten lopen.

Op 14 februari kwam ik om 7 uur 's ochtends aan op het vliegveld van Sydney. Ik was moe, misselijk en een beetje verdwaald. Na een uur zoeken, vond ik eindelijk het meeting point en de vriendelijke medewerker van Macquarie University die me naar mijn hostel zou rijden. In mijn eerste week ging op zoek naar een kamer. De universiteit heeft zijn eigen kamernet-achtige website, wat het zoeken een stuk makkelijker maakt.

Het eerste wat tijdens mijn telefonische zoektocht opviel, was het hoge percentage Aziaten onder de huiseigenaren. Toen ik naar Australië vertrok, wist ik wel dat er veel Aziatische immigranten zouden zijn, simpelweg omdat Azië en Australië dicht bij elkaar liggen. Wat ik niet had verwacht, was de grote hoeveelheid slecht verstaanbaar Engels dat ik tegenkwam.

Ik heb niets tegen Aziaten, maar wel een sterke voorkeur voor het kunnen verstaan van de persoon met wie ik bel. En dit was helaas vaak niet het geval. Op het hoogtepunt – of dieptepunt, hangt er vanaf hoe je het bekijkt – liep ik op straat terwijl ik gebeld werd door een huiseigenaar. Ze was zo slecht verstaanbaar dat ik de eerste de beste rustige winkel in gevlucht ben en daar in een hoekje ben gaan staan, met één vinger in mijn rechter oor en de telefoon tegen mijn linker oor aangedrukt. Toen lukte het me om haar in zoverre te verstaan dat het me duidelijk werd dat ze dus geen kamer voor me had.

Na het mailen en het bellen was het tijd om kamers te gaan bekijken. Ook dit was een avontuur. Het viel me op dat meer dan de helft van de huiseigenaren zelf in het huis woont dat ze (deels) verhuren. Dat ben ik vanuit Nederland totaal niet gewend. Wat me vervolgens opviel was dat heel veel huiseigenaren hier behoorlijk aardig zijn. Ik heb in Nederland veel horrorverhalen over huisbazen gehoord, dus dat viel me alles mee.

Wat me niet mee viel was de staat waarin een aantal huizen verkeerden. Er waren huizen bij die echt dramatisch slecht onderhouden waren, met grote vochtvlekken en vieze hoeken. Het absolute dieptepunt was zo'n slecht onderhouden huis. Er woonde een hele familie in. De tuin zag er niet uit, er lag overal rotzooi en de keuken was een ramp. Ze hadden bedacht een klein kamertje achter in het huis te verhuren. De kamer stond BOMvol, maar er was geen bed te zien. De man die me de kamer toonde, wist me in gebrekkig Engels te vertellen dat ze ergens anders in huis nog wel een bed hadden dat ze er in konden zetten. Ik ben nog net niet gillend naar buiten gerend.

Uiteindelijk heb ik wel een kamer gevonden! Eentje waarbij de huiseigenaar gezellig bij je in huis woont en alle huisgenoten Aziatisch zijn. Maar ook eentje op 10 minuten lopen vanaf de campus en één met openslaande deuren naar de voortuin. Én eentje die niet al te belachelijk duur is, want dat is het hier vrij snel. Ik ben dus hartstikke blij!

Advertentie