Een vrije keuze voor gezond leven is nu vrijwel onmogelijk
Eind vorig jaar presenteerde staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid, ChristenUnie) het Nationaal Preventieakkoord, waarmee de regering flinke stappen hoopt te zetten in het terugdringen van roken, alcoholmisbruik en overgewicht. Het RIVM fileerde het akkoord onmiddellijk: het gezondheidsinstituut acht de gestelde ambities onhaalbaar. Waar het kabinet bijvoorbeeld hoopt om het percentage mensen met overgewicht terug te brengen van om en nabij de 50 procent tot 38 procent, berekende het RIVM dat het aandeel dikke mensen juist zou stijgen tot 60 procent.
Dat is ook wel logisch, want ondanks alle ophef in de media bestaat de aanpak in het als halfbakken betitelde akkoord vooral uit bekende maatregelen als campagnes om de burger ervan te overtuigen dat ze alcohol moeten laten staan en meer fruit en groente moeten eten. Met uitzondering van tabak (hogere accijnzen) lijken de voorstellen daarmee nogal sterk op het beleid van vorige kabinetten waarin gepropageerd werd dat de gezonde keuze eerst en vooral een vrije keuze is.
Er is een verschil: niet alleen zijn we in het nieuwe akkoord als burger nog steeds zelf verantwoordelijk voor de gezonde keuze, maar ook wordt er nog eens flink gemoraliseerd dat het hoog tijd is dat we die keuzes gaan maken. Geen wonder dus dat de nanny state hatersdirect in de pen klommen om de staatssecretaris te beschuldigen van betutteling.
Ongezonde verleidingen
Ook ik heb me geërgerd aan het gepreek van Blokhuis op televisie en in de kranten. De overheid mag burgers best aanspreken op ongezond gedrag maar dan moet ze ons wel in staat stellen om ook echt gezonde keuzes te maken. Het is evident dat burgers het moeilijk hebben om gezond te leven in een maatschappij die vergeven is van ongezonde verleidingen – met sigaretten die extra verslavend gemaakt zijn, hamburgers voor een habbekrats op elke straathoek, agressieve alcoholmarketing onder jongeren, en supermarkten die uitpuilen van te vette, zoete en zoute producten.
Voor elke spreekwoordelijke appel staat een veelvoud aan ongezonde opties. Zie daar maar eens van af te blijven met je gezonde verstand en je goede wil. De meeste mensen willen graag gezonder leven. Maar om een keuze te kunnen maken in overeenstemming met wat mensen belangrijk vinden, is het nodig dat ze kunnen handelen naar doenvermogen. Zolang de ongezonde optie zo veel prominenter en met gebrek aan duidelijke alternatieven wordt gepresenteerd is een reële afweging van opties – waarop het hele idee van vrije keuze berust – onmogelijk.
Als het kabinet wil dat burgers echt zelf kiezen voor gezond, moet het arrangementen aanbieden waarin mensen de kans krijgen een beslissing te nemen die strookt met hun wens om gezond te leven: verstandige keuze op uitnodiging, zeg maar. In het akkoord staat een aantal interessante aanzetten om dat soort arrangementen te creëren, zoals een groter aanbod van watertappunten op publieke plekken als alternatief voor zoete frisdrankjes.
Dat is een goed begin, maar niet genoeg. Zolang die drankjes vrijelijk verkrijgbaar blijven, gaan die paar watertappunten weinig verschil maken. De mogelijkheid om water te drinken een klein beetje groter maken zonder de frisdrankindustrie aan banden te leggen, betekent dat mensen nog steeds met een veelvoud aan ongezonde opties worden geconfronteerd. En al het gehamer op een verstandige keuze doet daar niks aan af.
Deze column is eerder gepubliceerd op de site van NRC Handelsblad.