Een yolo-moment in Oxford
Sophie loopt tegen het dure leven van Oxford aan. Ze wikt en weegt. Wat wint? Haar zuinige Nederlandse mentaliteit of de yolo-gedachte?
Zoals denk ik iedereen je kan vertellen, is studeren in Oxford duur. Voordat ik hier aankwam, dacht ik dat het verschil ‘m vooral zat in het hogere collegegeld en de duurdere woningen. Maar na een aantal maanden heb ik moeten concluderen dat ook het studentenleven in Oxford duurder is dan ik had verwacht. Wat me vooral opvalt, is dat de Nederlandse assumptie ‘studenten hebben geen geld’ hier in Oxford niet opgaat. Waarmee ik niet bedoel te zeggen dat alle studenten hier rijk zijn - dat privilege is slechts voor een kleine groep weggelegd. Er wordt hier vanuit gegaan dat studenten een bepaalde hoeveelheid geld hebben.
Zo kon ik na mijn matriculation een officiële matriculation-foto bestellen, ingelijst en gekalligrafeerd en al. Prijskaartje? 100 euro. Lidmaatschap van de prestigieuze debatvereninging de Oxford Union? 150 euro. Charity auction op mijn college? Bieden begint vanaf 60 euro. Dit botste met mijn ervaringen in Nederland, waar de studentenevenementen vooral gekenmerkt waren door hun relatief lage prijzen.
De nieuwste ontwikkeling in het absurde prijzengebied zijn de balls. Zover ik heb begrepen, is een ball te vergelijken met een gala in Nederland: iedereen doet mooie kleding aan en vermaakt zich een nacht lang met gratis drank en muziek. Maar Oxford moet wel Oxford blijven. Zo is er niet één ball, maar zijn het er een stuk of twintig (elk college geeft zijn eigen ball). De prijs per ticket ligt rond de 70 euro voor de goedkoopste gala’s en kan oplopen tot meer dan 200 euro voor de echt grote feesten. En met alleen een ticket ben je er nog niet, je moet namelijk ook nog in black tie of white tie komen opdraven. Dat houdt vooral voor mannen in dat ze een smoking of ‘pinguïnpak’ moeten huren, en daar hangt ook weer een behoorlijk prijskaartje aan. Vrouwen komen er wat gemakkelijker vanaf, tenzij ze in een ball gown moeten komen, want die kost ook een fortuin.
Als rationele (en enigszins zuinige) Nederlander, vond ik al deze dingen op het eerste gezicht absurd. Wie betaalt er nou zoveel geld voor één avond? Dat kan het toch nooit waard zijn? Maar dan komt de afweging tussen absurditeit en mogelijkheid: ik ben alleen maar dit jaar in Oxford, en de kans om naar zo’n bal te gaan, krijg ik niet gauw weer (want wees eerlijk, in Nederland gaat dit niet gebeuren). Dus ja, ik kocht een kaartje. Zo’n dure. Dat Disneymoment gaat niemand me meer afpakken.