Erken dat wetten te ingewikkeld zijn om zelfredzaamheid te eisen
“Overheid heeft geen realistisch beeld van burger” kopte de NOS app deze week en de Utrechtse hoogleraar en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid Mark Bovens haalde er het 8 uur journaal mee. De WRR laat van zich horen met haar rapport Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op zelfredzaamheid dat maandag werd aangeboden aan staatssecretaris Klaas Dijkhoff van Veiligheid en Justitie.
In dat rapport adviseert de WRR de overheid om wat meer rekening te houden met het doenvermogen van burgers en beleid niet uitsluitend te baseren op hun denkvermogen. Het rapport laat met allerlei voorbeelden overtuigend zien dat het vermogen van mensen om goede keuzes te maken niet alleen afhankelijk is van goed kunnen nadenken over de vele opties op het gebied van werk, gezondheid en financiën, maar ook en vooral van het vermogen om actie te ondernemen, plannen te maken en verleidingen te weerstaan – kortom om je eigen gedrag in goede banen te leiden.
Rationeel handelen
Met een handzame samenvatting van psychologisch onderzoek naar doenvermogen in de afgelopen tien jaar laat de WRR zien dat burgers in de problemen komen als beleid ervan uitgaat dat mensen onder alle omstandigheden rationeel handelen. Dat geldt niet alleen voor kwetsbare groepen als mensen met weinig geld of opleiding of mensen die onverwacht te maken krijgen met allerlei tegenslag, maar eigenlijk voor iedereen die even geen zin om de post van de belastingdienst open te maken, zich aan de snelheidsbeperkingen te houden of bij te houden hoeveel stappen hij vandaag heeft gezet om gezonder te leven.
Deze inzichten zijn al jaren gemeengoed onder gedragsexperts maar die zijn er tot dusver niet in geslaagd om deze kennis goed op de agenda te krijgen van beleidsmakers en politici. Goed dus dat de WRR hier prominent aandacht voor vraagt.
Soft paternalisme
De WRR signaleert verder terecht dat er vooralsnog weinig aanwijzingen zijn dat het individuele doenvermogen gemakkelijk verbeterd kan worden. Zij adviseert om die reden om te investeren in keuze-architectuur, een vorm van soft paternalisme waarin de overheid de burger niet in zijn eentje laat aanmodderen met al die lastige beslissingen maar een helpende hand toesteekt in de vorm van beleid dat is toegesneden is op het menselijk tekort.
Het is verheugend dat het rapport goed werd ontvangen bij het gezelschap van beleidsmakers, ambtenaren en wetenschappers (onder wie ikzelf) dat bij de presentatie aanwezig was. Zo ook bij onze slimme staatssecretaris die op persoonlijke titel onthulde dat hij gecharmeerd was van het gedachtengoed dat het rapport uitdraagt en en passant bekende dat hij als enige van het kabinet de dikke pil Thinking Fast and Slow van Daniel Kahneman wel twee keer had gelezen. Dat gaat de goede kant op, want de meeste wetenschappers die ik ken halen met moeite een keer.
De WRR hamert er op dat de overheid er niet alleen op moet letten dat burgers wetten kennen maar ook moeten ‘kunnen’ en dat maatregelen zo geformuleerd moeten worden mensen in staat zijn om ze na te leven, ook als zij een beperkt doenvermogen hebben. Zo’n pleidooi zou tien jaar geleden nog als ongewenste betutteling zijn weggezet, maar inmiddels lijkt voor alle partijen duidelijk dat de participatiemaatschappij alleen kan functioneren bij een serieuze vorm van steun om burgers zelf verantwoordelijkheid te laten dragen voor hun welzijn.
Denise de Ridder is hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht en doet onderzoek in het SelfRegulationLab. Deze column verscheen eerder op de site van NRC.