Excellente plannen, excellente uitvoering?
Het is mooi dat de Utrechtse onderwijsplannen als excellent beoordeeld zijn, vindt Jeroen Janssen. Maar het schept ook de verplichting om de plannen uit te voeren. En dan moet je niet teveel tegelijk willen doen.
Groot nieuws: De prestatieafspraken die de Universiteit Utrecht maakte met staatssecretaris Zijlstra zijn door de reviewcommissie Hoger Onderwijs als ‘excellent’ beoordeeld! Dit betekent dat de toekomstplannen die de Universiteit maakte ambitieus zijn, maar ook uitvoerbaar. De prestatieafspraken hebben betrekking op onderwijs én onderzoek. Wat betreft onderwijs is de Universiteit bijvoorbeeld voornemens om de uitval onder studenten verder terug te brengen, het rendement verder te verhogen en de onderwijsintensiteit te verhogen naar gemiddeld 12-18 contacturen per week.
De prestatieafspraken zijn onderdeel van het Strategisch Plan, waarin de onderwijsplannen van Universiteit verwoord zijn. Deze onderwijsplannen, het zogenaamde BaMa 3.0, hebben een duidelijk doel, namelijk “studenten helpen hun studiesucces verder te verbeteren en ze uitdagen het beste uit zichzelf en hun opleiding te halen, docenten bijstaan om hun tijd effectief in te zetten en docenten zichtbaarder waarderen”. Om deze plannen te realiseren zijn er zes deelprojecten gestart. Bijvoorbeeld rondom matching en selectie, honoursonderwijs en didactiek en toetsing.
Ambitie is een goede zaak, maar ambitie verdraagt ook geen vertraging. Op de werkvloer zijn de eerste tekenen van de uitvoering van BaMa 3.0 inmiddels merkbaar. Zo wordt inmiddels bij alle opleidingen hard gewerkt aan de plannen om nog dit collegejaar matchingsgesprekken te houden met scholieren die zich aanmelden voor een opleiding aan de Universiteit. Voorlichtingsmateriaal moet worden aangepast en matchingsactiviteiten gepland in juni en augustus. Een flinke klus, die in korte tijd moet worden geklaard.
En zo zijn er vele veranderingen die doorgevoerd worden in het kader van BaMa3.0. Wie de planning bekijkt, ziet dat er in 2013 een hoop dient te gebeuren. Daarbij komt dat een deel van de Utrechtse opleidingen nóg een grote verandering dienen te verwerken: de omvorming van de premastertrajecten.
Ook deze omvorming dient in te gaan in 2013. De faculteit waar ik werk, Sociale Wetenschappen, trekt ieder jaar veel premasterstudenten. De opleiding waarvoor ik werk, Onderwijskunde, heeft elk jaar tegen de honderd instromende premasterstudenten. Voor mijn faculteit en opleiding vormen de premasterstudenten een grote en belangrijke groep studenten. Het moge duidelijk zijn: de omvorming van het premastertraject is voor mijn faculteit en opleiding forse uitdaging die een nauwkeurige voorbereiding en uitvoering vereist. Een uitdaging die bovenop de uitdagingen van BaMa3.0 komt.
Onderwijsinnovatie en –verandering is een subtiele kunst. Een kunst waarvoor een lange adem nodig is. En waarvoor het ook nodig is om niet teveel tegelijkertijd te willen. Duidelijk recent voorbeeld: de conclusies van de parlementaire onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen. Eén van de grote problemen die deze commissie signaleerde waren de parallele, ingrijpende veranderingen die de uitvoering van de vernieuwing (basisvorming, Tweede Fase, Studiehuis) in de weg stonden. Zal zoiets dergelijks de BaMa3.0 plannen ook doorkruisen?
De ambities van de universiteit reiken naar excellentie. Dat is mooi. Maar: “Ambition is like love, impatient both of delays and rivals”. Het ongeduld van de ambities doet zich hier en daar wel voelen. Het is te hopen dat het ongeduld van de ambitie de Universiteit er niet van weerhoudt haar excellente plannen om te zetten in excellente daden.