Leermomenten

Faalangst studenten mede veroorzaakt door hun voorbeelden

Faal Festival. Foto: DUB
Foto van het Faalfestival in 2018, foto DUB

Als wetenschappers zullen we meer dan de helft van onze carrière falen. Onze studenten kunnen er dus maar beter aan wennen. Maar precies het tegenovergestelde gebeurt: de faalangst is toegenomen. En als we eerlijk zijn, ligt een deel van het probleem bij onszelf, de wetenschappers, en bij de bredere cultuur waarin we opereren.

Onderzoekers praten niet graag over hun fouten. Blader door de gepubliceerde literatuur, en je leest alleen maar succesverhalen: experimenten die gelukt zijn, resultaten die precies zijn zoals gepland en geen vermelding van tegenslagen. De praktijk is natuurlijk anders: wetenschappers falen continu. Dat is onvermijdelijk in een vakgebied waar het onbekende ons werkterrein is.

Maar wat betekent falen eigenlijk? Eén definitie is: een doel stellen en dat doel niet halen. Falen is dus logischerwijs een onderdeel van het leven; mensen zijn niet alwetend, dus ze zullen in sommige gevallen zonder absolute zekerheid beslissingen moeten nemen. Beslissingen die niet altijd zullen uitpakken zoals ze willen. Toch zien veel studenten en onderzoekers falen als een persoonlijke tekortkoming. Ze stellen onterecht mislukken gelijk aan een mislukking zijn. Dit is onderdeel van een verkeerd wereldbeeld waarbij mensen hun zelfwaarde laten afhangen van wat anderen van hen vinden, in plaats van objectieve zelf-evaluatie.   

Dit wereldbeeld uit zich onder andere in de neiging van studenten en onderzoekers om zichzelf met anderen te vergelijken. Succes wordt niet gemeten aan de hand van persoonlijke vooruitgang, maar in relatie tot anderen. ‘Als anderen minder falen dan wij dan zijn zij een succes en wij een mislukking.’ Maar deze gedachtegang slaat nergens op; onze doelen zijn persoonlijk en succes en falen kunnen dus niet aan de hand van anderen gemeten worden.  

Ik ben hier zelf ook schuldig aan. Nadat ik erachter kwam dat Scheikunde niks voor mij is, ben ik mezelf lange tijd blijven vergelijken met oud-studiegenoten. Zij waren nu wél een PhD in  scheikunde aan het doen terwijl ik me nog in filosofie aan het verdiepen was. Het voelde alsof ik een mislukking was. Maar het is juist goed dat ik erachter ben gekomen waar mijn passie wel ligt – als mijn doel is om gelukkig te zijn, dan is het niet logisch om mezelf te vergelijken met mensen die van heel andere dingen gelukkig worden.    

Het alternatief voor het meten van succes  in vergelijking met anderen is dat we kijken naar wat we zelf willen bereiken en hoe we het beste uit onszelf kunnen halen. Dat we doelen stellen aan de hand van wat ons gelukkig maakt en die doelen naar ons beste vermogen proberen te halen. Succes uit zich dan voor ieder individu anders. 

Het is emblematisch dat veel academici de oplossing voor prestatiedruk zoeken in het loslaten van de drijfveer naar succes. Het probleem is echter niet de focus op succes, maar het onder het tapijt schuiven van de mislukkingen op onze weg naar succes. Het probleem is ook dat we studenten het idee geven dat niemand anders faalt én dat we niet benadrukken dat succes voor ieder individu anders is. Ik zou daarom graag zien dat we onze studenten aanleren om fouten te omarmen als leermomenten en dat succes verschillende vormen kent, in plaats van te doen alsof falen niet bestaat, of nog erger – alsof succes niet iets is om naar te streven.       

 

Advertentie