Geen maatschappelijke topfunctie voor studenten die elkaar intimideren

Ruim een week geleden verschenen de preses en vicepreses van de Utrechtse studentenvereniging UVSV in de show van Eva Jinek om hun beklag te doen over de beschuldigingen van het televisieprogramma RamBam over onheuse ontgroeningspraktijken.

Met opmerkelijke zelfverzekerdheid en zonder een spoor van schuldbewustzijn beweerde de toekomstige fine fleur dat de undercover geschoten beelden van intimidatie en vernedering tijdens de ontgroening insinuaties waren die nergens op sloegen. Met als klapstuk een zielige UVSV-aspirante die was meegebracht om publiekelijk te getuigen dat er geen sprake was van wantoestanden.

Uit de kranten weten we al het een en ander van de onsmakelijke, seksistische en gewelddadige voorvallen in de corpora, maar toch leidden de ontluisterende televisiebeelden van de primitieve ontgroeningsrituelen tot ophef in de media. De corpora zelf zijn van mening dat het de ‘vermeende incidenten’ niet veel om het lijf hebben en bijdragen aan het vormen van een hechte groep. Je kunt je net als de Utrechtse hoogleraar Frits van Oostrom afvragen of het nodig is om op iemands hoofd te gaan staan of hem een fles jenever te laten drinken om een ingroup-gevoel te bewerkstelligen.

Dat kan stukken eenvoudiger, bijvoorbeeld door als groep iets nuttigs te doen voor de samenleving. Toen ik lang geleden lid werd van een studentenvereniging gingen we prunussen trekken voor Staatsbosbeheer en had de ‘vernedering’ niet meer om het lijf dan proberen overeind te blijven in een grote groep eerstejaars die allemaal probeerden een beetje leuk over te komen. Aan mijn softe ontgroening van destijds heb ik desalniettemin een groep vrienden overgehouden die allemaal goed terecht gekomen zijn, al zitten er geen captains of industry bij.

De corporaleden van nu denken daar anders over en uiteraard staat het elke corpsbal vrij om zich te laten beschimpen en bespuwen als hij denkt dat dit nodig is om erbij te horen. Wat kwalijk is dat die bedenkelijke manier van omgaan met elkaar gecultiveerd wordt in een groep studenten die klaargestoomd wordt voor leidende posities in het bedrijfsleven of bij de overheid. Het is geen geheim dat de corpora een hecht netwerk vormen waarmee je je voordeel kunt doen als je in beeld wilt komen voor een topfunctie.

Misschien nog wel kwalijker dan de cultuur van vernedering en intimidatie is de handigheid om daarmee weg te komen. De meeste corpora zijn snugger genoeg om te snappen dat incidenten op weerstand stuiten en kondigen obligaat ‘cultuurverandering’ aan als er weer eens commotie ontstaat over een of ander voorval dat de media haalt. De Utrechtse corpsmeisjes gingen nog een stapje verder en deden niet eens een poging om zich te verontschuldigen maar ontkenden met een uitgestreken gezicht alle aantijgingen. Afgaande op het optreden bij Jinek zie ik voor hen een gouden toekomst weggelegd. Als je zo onbewogen dit soort excessen weet goed te praten heb je een bijzonder talent.

Historicus Pieter Caljé beweert dat de corpora ooit in het leven zijn geroepen om studenten te beschaven. Wetende dat de leden van de corpora door hun netwerk toegang hebben tot de maatschappelijke elite wordt het hoog tijd dat ze daarop aangesproken worden. Dat de universiteitsbesturen maatregelen hebben aangekondigd tegen de corpora die zich schuldig maken aan wanpraktijken is een belangrijke stap die misschien vooral symbolisch is maar wel duidelijk maakt dat vernedering en intimidatie geen entreeticket mogen zijn voor een maatschappelijke topfunctie.

Dit blog verscheen eerder op 24 januari 2018 op NRC.nl

Advertentie