Geld en rechtvaardigheid

Global justice is onder studenten hot en trendy. Toch wordt de armoede niet kleiner door een groter schuldgevoel, constateert Mariëtte van den Hoven. De werkelijkheid ligt nu eenmaal moreel complex.

Zoonlief houdt zijn spreekbeurt over geld. Omdat hij, naar eigen zeggen, net als Dagobert Duck ook wel eens in geld wil zwemmen. Diezelfde avond zie ik in een reportage van Brandpunt dat er honderden kinderen in riolen leven in Roemenië en dat ditzelfde programma dit tien jaar geleden ook al had gesignaleerd.

Het verschil tussen arm en rijk kan bijna niet treffender. Het aantal vluchtelingen dat zijn heil zoek in Europa nam de afgelopen maanden dramatische proporties aan. Voor minder dan een tientje prostitueren Afrikaanse vrouwen zich om maar in leven te kunnen blijven. Meestal inmiddels ook al zwaar verslaafd. Het Beloofde Land blijkt ver te zoeken in Europa.

Zomaar enkele voorbeelden die de laatste dagen in het nieuws waren en de lijst kan met gemak uitgebreid. Waarom is de wereldarmoede nog niet opgelost? Filosofen als Peter Singer houden ons voor dat de oplossing simpel is, want we moeten rijkdom simpelweg beter verdelen. Elk westers individu kan best meer geven, zonder dat ‘ie er echt armer van wordt.

Sterker nog, je hebt de morele plicht om meer te geven omdat je daar heel veel ellende mee kunt voorkomen. Wie hier pragmatisch tegenin werpt dat veel geld nooit op de goede plaats komt, heeft nog zeker niet het ongelijk van dit morele appel bewezen.

Economen als Thomas Piketty zijn momenteel populair omdat hij het thema inkomensongelijkheid op de agenda weet te zetten: hoe verdelen we de taart eerlijk?

Global Justice is een onderwerp binnen de politieke filosofie dat hot en trendy is, en onder studenten razend populair. Het raakt blijkbaar een gevoelige snaar en een schuldgevoel kan al snel opdoemen als je de westerse mogelijkheden naast de onmogelijke patstellingen van armen kijkt.

Toch is ondanks decennia lange debatten de armoede de wereld niet uit, en vinden we het redelijk om over grenzen aan vluchtelingenstromen naar Europa te praten, net als dat we de rioolmensen maar laten begaan. Waarom eigenlijk? Psychologen kunnen wellicht verklaren waarom we leed dichtbij vaak niet, en dat ver weg wel kunnen negeren, een tactiek die NGO’s doorhebben en het leed een gezicht geeft opdat wij geraakt worden en gaan betalen.

Het ethische probleem is dat de werkelijkheid vaak veel moreel complexer is dan de simpele heveltactiek die Singerianen ons voorhouden. Een beetje herverdelen zal niet helpen.

Thomas Pogge laat dat feilloos zien door structurele institutionele problemen te benoemen die armoede in stand houden. Dat maakt jou en mij nog geen morele slappeling als je niet je hele leven omgooit om armoede wereldwijd te bestrijden, het daagt je wel uit om je eigen steentje bij te dragen. Of je dan niet mag dromen van zwemmen in het geld? Zeker wel, zolang mijn zoon maar geen vrek wordt, en vrijgevig deelt met anderen, zie ik ook daar geen moreel probleem.

Tags: ethiek | inkomen

Advertentie