Gespot: Fietspad Wilhelminapark

Vroeg op weg naar college komt Johannes ten Hoor leuke studentes op de fiets tegen. Je zou willen dat er ook een Gespot: Fietspad Wilhelminapark zou zijn.

Het is maandagochtend  en ik heb om negen uur hoorcollege. Aangezien het college niet via internet te volgen is en de stof van dusdanige aard is dat het wel verstandig is om bij college aanwezig te zijn, begeef ik me in alle vroegte naar de collegezaal. Normaalgesproken stort ik me net iets te laat en met lichte doodsverachting in de chaos van de ochtendspits, maar vanochtend ben ik ruim op tijd. Dat is fijn. Er valt namelijk heel wat te bestuderen en te ontdekken in de vroege verkeerschaos op de fietspaden. Zo vind ik het interessant om OV-fietsers te observeren. Meestal fietsen ze onwennig door het drukke stadsverkeer. Traag en breeduit, als dagjesmensen in de provincie. Waarschijnlijk komen ze daar ook vandaan. Anders hadden ze wel een eigen fiets in de stad.

Op het te smalle fietspad van de Nachtegaalstraat rijdt een meisje voor me. Ze slingert, en ik zie dat ze druk met haar telefoon in de weer is. Sinds kort weet ik meer over deze meisjes, met dank aan mediawetenschapper Frank van Vree: de mobiele meisjes doen dat om in contact te staan met anderen. Daardoor komt een of ander stofje vrij in het vrouwenlichaam, en dat geeft dan weer een prettig gevoel. Bovendien blijkt uit onderzoek dat telefoneren vrouwen een ‘gevoel van veiligheid en autonomie’ geeft. Ik kijk weer naar het slingerende meisje voor me en glimlach even om de ironie van het ‘gevoel van veiligheid’ dat ze nu zou moeten hebben. Ach, het vrouwenbrein…

De mooiste observatie vanochtend is de mevrouw in het Wilhelminapark. Terwijl ze gehaast door het park fietst laat ze heel even haar rechterhand los van het stuur en raakt daarmee zachtjes de heg aan. Ik weet niet waarom ze het doet, maar ik vind het een mooi, teder gebaar. Zou ze het vaker doen? Gewoon omdat ze het lekker vindt om even de heg langs haar blote hand te voelen kriebelen. Of heeft ze een dwangneurose, en moet ze elke dag voor de zekerheid even voelen of de heg er nog wel echt staat? Ik wil het vragen, maar ik durf niet. Ik hoop dat er intussen al iets bestaat als ‘Gespot: Fietspad Wilhelminapark’.

Aangekomen bij college neem ik eerst eens rustig de tijd voor mijn ontbijt. Ik doe nog een verwoede poging om op te letten en aantekeningen te maken, maar de nacht was te kort en het college te vroeg. Terwijl ik langzaam indommel denk ik met medelijden aan die studenten die nu in bed liggen, al dan niet met een laptop om college te volgen. Ze moesten eens weten wat ze allemaal missen.

Advertentie