Het afronden van de scriptie op weg naar het grote niets
Iedere winter vergeet ik weer hoe het voelt. De afgelopen drie dagen heb ik de herinnering opnieuw opgediept, de vreemde gewaarwording wanneer de stad een klamme deken heeft aangetrokken en alles langzamer beweegt, alsof je door water moet waden. Het is geen ideale omstandigheid om je scriptie af te ronden, zeker wanneer je nog steeds tot thuiswerken veroordeeld bent en je kamer vanaf zo’n drie uur ’s middags de zon met open armen binnenlaat.
De enige plek waar ik enige verfrissing vind, is op het strand. Vanuit praktisch oogpunt is mijn verhuizing naar Den Haag volstrekt onnodig gebleken, aangezien mijn stageplek zoals alle kantoorgebouwen al na enkele weken de deuren sloot. Maar nu ik hier toch terecht ben gekomen, kan ik in ieder geval optimaal gebruik maken van de mogelijkheid iedere avond naar het strand te lopen. Het roept een onverdiend gevoel van diepzinnigheid op om de pier op te lopen en peinzend de zee in te staren, Den Haag in mijn rug en Utrecht ergens daar weer achter, toe te kijken hoe de weinige wolken langzaam weer van oranje naar wit verkleuren. Ik bedenk dat ik de zee als metafoor zou willen gebruiken in mijn scriptie, maar zoals ik door de reactie op mijn vorige blog nogmaals heb ondervonden zijn veel wetenschappers niet van onnodige metaforen gediend.
De afgelopen maanden leek het alsof mijn scriptie nauwelijks vooruit ging maar opeens is hij bijna voltooid. Dat, en de plotselinge hitte die ik met het einde van het studiejaar ben gaan associëren, hebben me eindelijk wakker geschud uit de tijdloze lockdownbubbel en het curieuze besef tot stand gebracht dat ik bijna afgestudeerd ben. Toen ik te veel jaren geleden begon dacht ik dat het anders zou voelen, dat een bachelor en master (laat staan twee) me volledig inzicht zouden verschaffen in de staat van mijn vakgebied en mijn natuurlijke rol daarbinnen. Teleurstellend genoeg voel ik me nog steeds een beginner. Dat zou je als Socratisch inzicht kunnen omarmen maar ik had toch op meer gehoopt.
Niet eerder in mijn leven zijn er zomeravonden zoals deze geweest, waarop ik geen idee had wat ik de volgende herfst aan het doen zou zijn. Laat staan hoe de wereld eruit gaat zien, of we met zijn allen in de herfstzon op terrasjes zitten of door een tweede golf terug onze huizen in gedreven worden. Over een maand wordt alles wat ik kan vooruitzien grof afgesneden. Toegegeven, ik heb me jarenlang kunnen voorbereiden. Misschien kan ik de pandemie de schuld geven van mijn uitermate ontoereikende oriëntatie op De Rest van Mijn Leven. Maar waarschijnlijk zou ik daarmee de verantwoordelijkheid te veel van me afschuiven. Zelfs nu heb ik de neiging te blijven hangen in de luiheid van deze hittegolf en te negeren dat ook die voorbij gaat.
Mijn favoriete deel van avondlijke strandwandelingen is wanneer ik me uiteindelijk omdraai om aan mijn terugweg te beginnen en verbaasd ben hoe het boven de duinen al helemaal donker is geworden. Op dit moment zou ik nog lang naar de opkomende sterren kunnen staren en ook hier een metafoor in kunnen zoeken, maar misschien hebben de wetenschappers gelijk en is het beter gewoon naar huis te lopen en me voor te bereiden op de volgende dag.