Het bruggetje tussen de stenen en het groen van De Uithof

'Deze brug staat in de weg voor de grasmaaiers', foto Melle Smets

In de lente van 2015 lanceerde het Department of Search het Giant Cornfield. We schreven een wedstrijd uit: wie kweekt de grootste maisplant? De inspiratie voor dit project kwam voort uit de volgende tegenstrijdigheid: 250 schapen mogen lopen in het groen van de campus terwijl 70.000 mensen slechts naar het groen mogen kijken. Een andere inspiratiebron was onze vraag waarom er in de openbare ruimte geen spoor te bekennen is van wat er ín de gebouwen gebeurt.

Waarom gebruikt de universiteit haar buitenruimte niet om wetenschappelijke experimenten te doen? Hoe kunnen we de openbare ruimte activeren zodat deze uitnodigt om naar buiten te gaan en elkaar daar te ontmoeten. Hoe betrekken we de wetenschapscommunity meer bij de ontwikkeling van haar eigen campus? Kortom hoe komt de wetenschap in het park?

Om op de wedstrijdakker te komen die midden in een weiland aan de Cambridgelaan lag, moest er eerst een toegangsbrug worden gemaakt. Met de bouw van de brug begon het experiment meteen haar vruchten af te werpen. Eerst de bewakingsdienst. Deze leerde ons dat het verboden terrein is. “Alleen de openbare weg op de campus is publiek toegankelijk.” Verder was ze blij dat er iets gedaan werd. Goed voor de sociale controle.

Daarna kwam de dienst parkbeheer. “Deze brug staat in de weg; de grasmaaier kan er zo niet bij en dat is een contractbreuk met het loonbedrijf dat het gras maait.” Tot slot kwam de boer kijken. “Mooi initiatief, maar pas op met wat je zaait. Dit gras is wetenschappelijk gecertificeerd. De dieren van de universiteitsboerderij eten dit gras en daarmee wordt onderzocht hoe biologische veeteelt kan worden gemaximaliseerd. Als het gras allerlei exotische vegetatie bevat, is dat niet meer meetbaar.”

Deze redenen gaven ons nog steeds geen antwoord op de vraag waarom de schaarse ruimte wordt gebruikt voor grazend vee. Het antwoord bleek veel dieper geworteld te zitten in het systeem van de campus zelf. Ingenieur Wim Bouwhuijzen, actief twitteraar en stedenbouwkundige, maakte een alternatief plan voor de campus. Uit zijn werk leerden we meer.

In de jaren 60 werd het landschap afgeschraapt en de nieuwe moderne wereldorde uitgerold. Waar het oude landschap zich had gevormd naar de omstandigheden van het wassende water, werd vanaf dat moment het universum als referentiekader aangehouden. De zonnestand i.p.v. de Kromme Rijn.

In de jaren 80 en 90 mochten sterarchitecten zich uitleven op de campus om tussen de boze gebouwen nieuwe iconen neer te zetten. De facelift werd begeleid met een vers landschapsplan, bedacht door architectenbureau OMA. Het plan was erop gericht het oude landschap weer zichtbaar te maken door op alle onbebouwde delen het middeleeuwse boerenland terug te brengen. Hiermee weeft de stad zich, als het ware, met het platteland. Typische architectenpraat om van de stadsrand een ontwerpopgave te maken. Dit idee is zeer letterlijk opgevat en de nieuwe oude weilanden zijn inmiddels beschermd erfgoed. Om dit te waarborgen, zijn de weilanden steevast omsloten door hekken, sloten en schrikdraad. Het bijkomende voordeel is dat het landschapsbeheer een stuk goedkoper is dan als het een openbaar stadspark zou zijn.

Het ontwerp geeft de vastgoedbeheerder dus de sleutel om het landschap op slot te zetten.

 

Advertentie