Het Goede Leven van de Geesteswetenschapper

Hoe moet je je als Geesteswetenschapper nu verantwoorden als mensen vragen naar het economisch nut van jouw studie? Johannes ten Hoor zegt dan dat zijn studie bijdraagt aan Het Goede Leven.

In tijden van economische achteruitgang lijkt geld en economisch nut soms het enige te zijn dat er nog toe doet. Zaken die op het eerste gezicht geen winst lijken op te leveren staan ineens onder verdenking van ‘linkse hobby’ en ‘ordinair gegraai’. Ook als student word je weleens ter verantwoording geroepen aangaande het maatschappelijk (lees: materialistisch en economisch) nut van je opleiding. Bèta’s hoeven het toverwoord ‘innovatie’ maar te noemen om vrijuit te gaan, en studenten die iets met economie doen oogsten ook al snel goedkeuring. Maar waar kom je als geesteswetenschapper mee aanzetten?

Als student communicatie- en informatiewetenschappen kom ik af en toe mensen tegen die mijn studie verwarren met iets als informatica. ‘Ja, in de ICT is het nog altijd goed zakendoen,’ krijg je dan goedkeurend te horen. Als ik dan zeg dat ik me niet zozeer bezig houd met ICT, maar veeleer met de ideeën van McLuhan, Deleuze en Guattari, denken ze dat het gaat over de laatste Apple-technologie, een nieuw softwareprogramma of een revolutionair handige app. Dan is het al te laat om nog een verhaal te beginnen over mediatheorie en techniekfilosofie. En mijn overstap naar wijsbegeerte levert ook niet altijd vanzelf begrip op. Want, is het wel verstandig om in deze tijd in dat soort studies te investeren?

Het is echter nogal naïef om te denken dat men zich in tijden van economische teruggang slechts druk moet maken om hoe we onze materiële welvaart veiligstellen. Want dit is ook een tijd waarin de democratie zucht onder het voortwoekerende opportunisme en wantrouwen van de kiezer, een tijd waarin verschillen tussen bevolkingsgroepen en levensbeschouwingen op scherp worden gezet, een tijd van grote vragen over identiteit, vrijheid en zingeving . Deze kwesties vragen om een filosofische doordenking. Voor deze filosofische doordenking is een goed inzicht in de geschiedenis van belang. Studie van literatuur, media en theater kan ons vervolgens meer vertellen over hoe we denken over onszelf en bepaalde groepen in onze samenleving. Kortom, dit is juist een tijd die dringend behoefte heeft aan geesteswetenschappers: academici die inzicht hebben in de processen die ten grondslag liggen aan een samenleving.

Een samenleving bestaat uit heel wat meer dan een economie, en draait om meer dan het wegwerken van financiële tekorten. Iedereen mens hecht waarde aan zaken die niets met economie of geld te maken hebben: vriendschap, geluk, verbondenheid, vrijheid van meningsuiting en veel meer van dit soort immateriële zaken – kort samengevat: het Goede Leven. Wanneer we daar geen aandacht aan besteden heeft onze maatschappij straks niet te maken met een financieel tekort, maar met een tekort aan het Goede Leven. De herwaardering van de geesteswetenschappen, ook binnen de politiek en het zogenaamde ‘topsectorenbeleid’, zou een flinke stap in de goede richting zijn.

Advertentie