Hooggeleerde opponent

Voor de promovendus is het een belangrijk moment. Die kwartier dat hij zijn proefschrift moet verdedigen. Wouter Marra beschrijft de spanning.

Het is een mooie donderdagochtend in het academiegebouw. De senaatzaal. Eeuwenoude, statige portretten van hoogleraren kijken op hem neer. Hij beseft het, het moment komt razendsnel dichterbij. De pedel heeft zojuist de ceremonie ingeleid en nu het is wachten tot de voorzitter de promotieceremonie opent. De voorzitter wacht nog even op stilte, want het is nog rumoerig in de zaal. De zaal zit vol met stralende familieleden, vrienden en collega’s van de promovendus. Zijn hartslag bonkt hard door zijn lijf. Door de spanning, het warme pak en het naderende moment. Achterin de zaal kunnen ze meetellen: een, ... twee, ... drie, ... Drie hartslagen duurt het voordat de voorzitter de ceremonie opent. De drie kwartier zijn begonnen.

Gedachten schieten door zijn hoofd. Bijna zijn alle ogen op hem gericht. Komt hij uit zijn woorden? Zegt hij niets raars? Hij heeft zich goed voorbereid, het proefschrift nog een keer extra doorgelezen en vragen geoefend voor de spiegel. Maar onder toeziend oog van publiek en achter een tafel vol experts is het toch wel iets anders.

De inleidende woorden van de voorzitter komen bijna tot een eind. Een laatste stoot adrenaline schiet door zijn lijf. Waarmee moest hij zijn zin ook al weer beginnen, ‘Beste, Geachte, Gewaardeerde, Lieve? Nee, nee, zeker geen Lieve’. Hij stelt zich zelf snel gerust:  ‘Ik weet het best! Ik  heb hier op geoefend! Het komt Goed!’

Nog maar enkele ogenblikken. Hij neemt een paar keer diep adem en kijkt nog even om zich heen. Iedereen kijkt hem recht in de ogen. De zaal kijkt hem afwachtend aan. Voor de meesten in de zaal is dit de eerste promotie die ze meemaken, ze mogen niet teleurgesteld worden. De honderden portretten van hoogleraren kijken hem indringend aan, alsof ze hem nog zenuwachtiger willen maken. Zij zijn de grote voorbeelden van elke wetenschapper, zij hadden hier ook nooit fouten gemaakt. De hele promotiecommissie met alle experts op dit vakgebied kijken hem nerveus aan. Experts van over de hele wereld waar hij mee heeft samengewerkt en wat hij nog jaren wil volhouden. Het is erop of eronder. Maar ook zij zijn nerveus, want ook zij zijn straks aan de beurt. De enige die hem echt ontspannen aankijkt is de man in het rokkostuum, de promovendus, zijn blik zegt: ‘Kom maar op!’

Het is zover. Aan hem de zwaarste taak van allemaal. Hij moet de eerste vraag stellen. ‘Geachte promovendus, ...’ Dan volgen de gebruikelijke lovende woorden, gevolgd door een wat hakkelige inleiding. Langzaam maar zeker wordt het betoog duidelijk en wordt de eerste vraag gesteld. Er gaat een zucht van verlichting door de zaal. De opponenten zijn blij dat het spits is afgebeten. Het publiek kijkt verwachtingvol naar de promovendus die aan zijn antwoord begint: ‘Hooggeleerde opponent...’ 

Advertentie