Human resources is beschamende benaming
We gaan volgens Bert Theunissen spijt krijgen dat we de term personeelszaken hebben ingeruild voor human resources, in navolging van natural resources. We zien mensen dan teveel als een bedrijfsmatige hulpbron.
Ik vind human resources (HR) een beschamende benaming voor wat ooit Personeelszaken (PZ) heette. We gaan er spijt van krijgen, net als van woorden als knecht en gastarbeider. Human resources, menselijke hulpbronnen, is bedacht naar analogie van natural resources, natuurlijke hulpbronnen. We zien mensen dus vanuit net zo’n instrumenteel perspectief als de natuur; ook mensen zijn niet meer dan een factor in het bedrijfsmatige plaatje van kosten, baten en kapitaal.
Martin Sharman, een voormalig EU-strateeg op het gebied van biodiversiteit, ageert op dezelfde manier tegen de termen die in het natuurbeleid worden gehanteerd. Hij vindt natural resources ook een fout begrip, omdat het de natuur reduceert tot haar economische betekenis. Hij heeft zeker een punt als je kijkt naar een begrip als ‘ecosystem services’, dat beleidsmakers graag gebruiken. Ecosystemen zijn er om ‘diensten’ te verrichten voor de mens. Sharman noemt het een vorm van kolonialisme, maar dan op de natuur gericht. Ik moet nu ook denken aan een woord als ‘GI’ voor Amerikaanse soldaat, maar de ironie die daar tenminste nog in schuilt ontbreekt bij woorden als HR en ecosystem services, die bloedserieus zijn bedoeld.
Sharman zet zich in voor het behoud van biodiversiteit. Maar ik ben bang, voor hem dan, dat ook dit zo’n dubieus woord is. Het lijkt neutraal: het gaat om de verscheidenheid aan soorten in een bepaald gebied. Maar dan zou het niet meer dan een getal zijn.
Biodiversiteit omvat veel méér; wij gebruiken het woord in allesbehalve neutrale zin. De biodiversiteit mag van ons niet lager worden dan ze is. Waarom niet? Dan wordt ons voortbestaan bedreigd. Met andere woorden, het gaat om ons. De natuur maalt er niet om of de biodiversiteit ergens hoog is of laag, ze streeft ook niet naar een hoge of lage biodiversiteit - ze maalt en streeft zelfs helemaal niet.
Aan de polen is de biodiversiteit wat betreft zoogdieren laag, en in het oerwoud is de biodiversiteit aan planten hoog. De biodiversiteit van de dinosauriërs is op dit moment nul. Het laat de natuur allemaal koud. Als wij zeggen dat de biodiversiteit hoog moet blijven, hebben we het alleen over onszelf: wij denken veel dieren en planten nodig te hebben voor ons voortbestaan, dus die moeten allemaal blijven. Het woord biodiversiteit is uitgevonden om dat streven naar zelfbehoud op zo’n manier uit te drukken dat je er bij alle betrokken partijen (politiek, economie, wetenschappers, milieubewegingen, burgers enzovoort) mee aan kan komen. (Biodiversiteit is een typisch boundary object, met een term uit de wetenschapsstudies.)
Het woord biodiversiteit doet zijn werk en zal nog een hele tijd meegaan. HR is alleen maar een aanfluiting. Goed voornemen voor 2014: laten we iets fatsoenlijkers verzinnen of anders teruggaan naar PZ.