Ja, ik wil

Een vraag voorleggen die je alleen met ‘ja’ mag beantwoorden. Dat druist volgens Wouter Marra enigszins in tegen zijn wetenschappelijke principes, ook op de dag die volgens velen de mooiste van zijn leven zou worden.

Een wetenschapper een vraag stellen is riskant. Voor je het weet beland je in eindeloos beredeneer en heb je spijt dat je de vraag hebt gesteld. Als wetenschapper een vraag krijgen is ook riskant, voor je het weet heb je een vraag kapot beredeneerd en daar maak je geen vrienden mee.

Vorige week vrijdag zou, volgens velen, de mooiste dag van mijn leven worden. Ik hoefde slechts één vraag te beantwoorden. Van mijn begeleider kreeg ik de dag van te voren nog een advies: ‘Het belangrijkste is dat je ‘Ja’ antwoord op de vraag, hè?’.

Zijn advies zette me aan het denken. Op deze dag werd me één vraag gesteld. Een belangrijke vraag, maar ik had nog geen moment nagedacht over mogelijke alternatieve antwoorden. Vragen stellen en beantwoorden zit in mijn diepgewortelde zoektocht naar antwoorden op de complexe vragen van het leven. Beroepsdeformatie zou je het kunnen noemen of gewoon een juiste beroepskeuze. Dus ook bij deze vraag bespeurde ik bij mezelf een verlangen naar empirisch onderzoek. Wat zou er gebeuren als ik iets anders antwoord?

Dat brengt me bij een tweede advies van mijn begeleider: ‘Dat het niet de mooiste dag van je leven zal zijn.’ Een goedbedoeld advies, niet bepaald romantisch maar zeker objectief en weloverwogen. Het was een geweldige dag, maar ik zou het een somber vooruitzicht vinden als er geen mooiere dagen meer zouden komen. De vraag met ‘nee’ beantwoorden zou er zeker aan bijdragen dat dit niet de mooiste dag van mijn leven zou zijn.

Maar een vraag met louter ‘ja’ beantwoorden? Dat druist enigszins tegen mijn wetenschappelijke principes. ‘Ja, maar…’ is hetzelfde als nee, en voor ‘Onder de gestelde aannames en randvoorwaarden…’ is ook wat aan de lange kant. De vraag opsplitsen dan? In voorspoed én in tegenspoed, het zijn eigenlijk twee vragen!

Ik had hier te maken met de lastigste categorie vraag, een retorische vraag. In essentie geen vraag dus. Retorische vragen zijn al helemaal niet wetenschappelijk van aard. Hoewel, in bladen als Nature en Science worden soms wagenwijd openstaande deuren ingetrapt, maar dat is weer een hele andere discussie. Mijn natuurlijke reactie op retorische vragen is meestal een wat sarcastisch ‘blijkbaar’ of ‘wat denk je zelf?’. Daar sta je dan, met je hele familie en je beste vrienden. Maanden aan het plannen, pak gekocht, droomjurk aangemeten, kaarten laten drukken, ringen uitgezocht, taart besteld, etc. etc. En dan wordt er gevraagd of je de persoon naast je aanneemt als echtgenote, ‘Meneer, kijkt u eens goed om u heen, wat denkt u zelf?’.

Ik heb niet lang hoeven nadenken. Er zijn dit keer geen randvoorwaarden en aannames, alleen vertrouwen. Een enthousiast en instemmend ‘ja’ was dan ook op zijn plaats. Waren mijn onderzoeksvragen maar zo eenvoudig.

Tags: liefde

Advertentie