Vergaderen met een camera op je neus
Jezelf zijn op Teams, kan dat?
Ik gluur naar Sven. Ik hoef natuurlijk niet te gluren, want online ziet niemand naar wie je kijkt, maar het gaat automatisch. Sven lijkt zich van de camera niet bewust. Hij zit gewoon in zijn werkkamer met zijn stressballetje te spelen, terwijl hij met zijn fijne, rustige stem afwisselend relevante en irrelevante dingen zegt. Er hangt een vergeelde poster van een Grieks eiland aan de muur achter hem met opkrullende hoekjes. Af en toe komt er een kat over zijn toetsenbord sloffen waardoor hij per ongeluk weer uitlogt.
Op kantoor is Sven even authentiek als achter zijn beeldscherm. Toen ik hem voor het eerst in het echt zag, viel het me helemaal niet op dat ik hem nog nooit in het echt had gezien. Alleen zijn kat miste bij het plaatje. Online, offline, de metaverse, de naborrel in het café op de hoek. Het doet hem niks waar hij is. Hij is.
Hoe word je Sven?
Hoe schakel je je hyperbewustzijn uit tijdens online meetings?
Ik ben niet gemaakt om intelligente dingen te zeggen terwijl ik mezelf onderin een scherm zie praten. Een camera op mijn neus, ook al is het in een Teams meeting met drie collega’s, maakt me hyperbewust van alles dat ik doe. Als ik dezelfde drie collega’s op kantoor zie, heb ik nergens last van. Het is iets met dat frame van de camera. Dat vierkantje vergroot alles uit wat je doet.
Raar licht op m’n gezicht. Zie ik er moe uit? Even snel onder tafel in mijn wangen knijpen. Lamp iets dichterbij. Beter. Gordijn een beetje dicht. O nee, gekke schaduw op mijn voorhoofd. Toch weer open.
Mijn haar zit gek. Waarom vervormt dat schermpje alles? Maakt niet uit. Niemand kijkt naar mijn haar. Waar waren we? Toch even mijn haar naar achter schudden. Oké, nu zit het nog gekker, alsof ik net uit bed kom.
Slokje koffie. Oef, sterk. Nu heb ik dorst. Slokje water. Zin in een koekje. Ik leun zo onopvallend mogelijk naar achter en kijk even om. Hè, hier lag toch een rol koekjes? Even professioneel nu. Zal ik mijn camera even uitdoen om een koekje te pakken?
Tuurlijk, het wordt op den duur normaler, maar een Sven zal ik niet worden.