Laatste college over de generatie van de toekomst

In zijn laatste column voor DUB geeft Klaas van Egmond nog één, samenvattend college voor de studenten. Hij roept de studenten op te zoeken naar het evenwicht tussen geest en materie en tussen het private en collectieve.

In dit laatste college in de nu wel zeer donkere dagen, zal ik samenvatten wat we in eerdere colleges hebben besproken. Op grond van die sombere bevindingen zal ik trachten de hoopvolle contouren te schetsen van de samenleving die jullie als veelbelovende generatie in de 21e eeuw zullen moeten opbouwen. De veranderingen ten opzichte van het verleden zijn daarbij zo ingrijpend dat we van niets minder dan een ‘nieuwe beschaving’ zouden moeten spreken.

We zijn bij onze besprekingen in de afgelopen weken tot de conclusie gekomen dat de huidige samenleving niet kan worden voortgezet en dus op zijn eind loopt. Ik heb jullie die vele ‘exponentiële’ groeicurven laten zien van de aantallen mensen, de economie, de consumptie, het grondstoffengebruik, de hoeveelheid geld etc. Al die grootheden nemen steeds sterker toe om zo ongeveer in onze tijd, rond 2010, onhoudbaar hoge niveaus te bereiken. De ontwikkeling van de technologie heeft dat probleem niet verkleind, maar eerder vergroot. Net als in de Tovenaarsleerling van Goethe dachten we de problemen op te lossen door ze groter te maken. Mensen en milieu bleken niet tegen die ontwikkeling bestand; we zijn terecht gekomen in een ecologische, een financieel-economische en in een sociale crisis.

We hebben die ontwikkelingen toen in een volgend college in verband gebracht met de ontwikkelingen sinds het begin van de vanouds christelijke beschaving van het westen. We zagen hoe we, om met de socioloog Fukuyama te spreken, nu het ‘eind van onze geschiedenis’ hebben bereikt. We hebben gezien hoe de waardeoriëntaties in de zich ontwikkelende samenleving door negatieve sociale mechanismen steeds weer eenzijdig werden, waardoor die samenleving steeds weer een karikatuur werd van zichzelf en de ‘menselijke waardigheid’ verloren ging. Zo heeft het eenzijdig domineren van ‘geestelijke’ en collectief georiënteerde waarden in de middeleeuwen geleid tot dogmatische kerken en rampzalige godsdienstoorlogen. Na de Renaissance, tijdens het Modernisme is de karikatuur van het staats-collectivisme op een ramp uitgelopen. Nog steeds uitgaande van één enkele collectieve waarheid en een toenemend materiële oriëntatie, bracht de wetenschap de industriële revolutie voort en Darwin de evolutietheorie. Die theorie is in het Nazisme tot karikatuur verworden met de bekende catastrofale gevolgen. Zoals in eerdere colleges besproken, bleek de recente ecologische crisis niets anders te zijn dan een geleidelijke verschuiving van eenzijdig ‘geestelijke’ naar even eenzijdig materiële waarden; van denkbeelden naar ‘spullen’. En nu, aan het eind van die ontwikkeling, domineert dus niet meer het geestelijke, maar het materiële, en niet meer het collectief, maar het egocentrische individu; fundamentalistische religie is vervangen door een even fundamentalistisch kapitalisme. De huidige financiële crisis is de karikatuur van deze materialistische hebzucht, waarin iedereen een kleine kapitalist is geworden; achter de pc speuren we naar de laagste prijzen en de hoogste rendementen. Het enige wat ons nog interesseert is onze eigen fysieke gezondheid, veiligheid en comfort. De samenleving is uiteindelijk uitgelopen op consumentisme en hedonisme, vulgarisering en commercialisering.

Blijkbaar slingeren we in een eb- en vloedbeweging heen en weer tussen waarden, die op zich onderdeel uitmaken van onze menselijke natuur, maar die we eenzijdig belichten, overbelichten en tot karikatuur maken. In een kleine volle wereld zijn de gevolgen daarvan steeds desastreuzer. Opnieuw met de tijdgeest meedraaien naar de volgende eenzijdige belichting van onze menselijke natuur zal gezien de eerdere ervaringen opnieuw op narigheid uitdraaien. We moeten daarom een einde aan die slingerbewegingen zien te maken en ons als eerste stap bevrijden van de huidige en zeer bedreigende financieel-economische karikatuur.

Beste studenten,

daarmee is jullie opdracht duidelijk geworden. Het gaat er blijkbaar om het evenwicht te bewaren tussen de fundamentele krachten die op de mens en daarmee op de samenleving inwerken. Dat krachtenveld werkt in de verticale richting als de tegenstelling tussen het geestelijke en het materiële, je zou kunnen zeggen ‘tussen hemel en aarde’, en in de horizontaal tussen het private en het collectieve, tussen het eigen ego en ‘de anderen’. Jullie zouden jezelf zo moeten ontwikkelen en de samenleving zo moeten inrichten dat dit evenwicht min of meer wordt bewaard. Met dat evenwicht blijft dan ook de ‘menselijke waardigheid’ behouden. In de praktijk betekent dit een verandering van het huidige politieke bestel dat de slingeringen eerder versterkt dan afzwakt. Het betekent dat jullie de stekker moeten trekken uit het huidige financiële systeem als de grootste bedreiging van deze tijd. Daarmee zullen jullie ook bevrijd zijn van dwangmatige economische groei. Jullie zullen opnieuw de eigendomsverhoudingen moeten doordenken en je realiseren dat een evenwichtig mensbeeld een evenwicht vereist tussen private en publieke eigendom; sommige dingen zijn van jezelf, andere dingen zijn van iedereen. Jullie zullen weer inzien dat kunst en cultuur net zo wezenlijk zijn voor de mens zijn als materiële spullen en zijn eigen fysieke lijf. Kinderen zullen daarom weer in kunst en cultuur moeten worden onderwezen, willen ze tot volwaardige mensen kunnen uitgroeien. Dat laatste is namelijk het enige werkelijk relevante doel van de samenleving en tegelijk is het de voorwaarde voor haar behoud. Ik hoop van harte dat jullie, als je tegen 2050 ongeveer even oud bent als ik nu, een samenleving hebben weten te realiseren die dat doel dient, waarin mensen kunnen worden wie ze zijn.

Het ga jullie goed !

Advertentie