Lente! Onderwijs is een dans

Lente! In beweging, naar buiten! Waarom bewegen we zo weinig in ons onderwijs en zitten we alleen maar? Iedereen weet uit ervaring dat je beter kunt denken als je beweegt, als je fietst, wandelt, rent. We laten onze studenten zitten (hangen!) in de collegebanken, onderuitgezakt, verscholen achter een berg van laptops, telefoons, jassen en boterhammen. Hoe kun je zo denken? Laat staan iets leren?

Gisteren wandelde ik tijdens mijn lunchpauze langs de Utrechtse Singel. Ik zag een klas kinderen met hun leerkrachten boompje-verwisselen spelen in het parkje voor Sonnenborgh. Voortdurend bewogen de spelers naar een andere boom, letten op de tikker, spiedden wie naar hen toe rende waardoor ze van boom moesten verwisselen. Steeds op zoek naar een mogelijkheid om naar een vrije boom te hollen, of een ander te dwingen naar een andere boom te gaan. Iedere actie creëert een nieuwe optie voor handelen, voor zichzelf en voor een ander. Boompje-verwisselen gaat over afwisselend afwachten en verwachtingsvol reageren, letterlijk ‘attent’ zijn. Het spel vraagt anticipatie, alertheid, initiatief en durf.

Dit is denken-in-beweging, ‘thinking in movement’, zoals danser-filosoof Maxine Sheets-Johnstone (1981) het noemde in een artikel over dansimprovisatie. Dit denken gaat niet vooraf aan de actie. Denken gebeurt juist in de beweging. Volgens Sheets-Johnstone is denken net zozeer een lichamelijke activiteit als een mentale. Voor haar valt denken altijd, niet alleen bij dansimprovisatie, samen met beweging. Ze schrijft: “…thinking in movement is a way of being in the world, of wondering or exploring the world, of taking it up moment by moment, and living it in the flesh (1981: 406).”

Dat is wel een goede typering van boompje-verwisselen. Maar de vraag is of dit iets te maken heeft met denken in het universitair onderwijs. Is ‘thinking-in movement’ een opvatting van een buitenbeentje? Ik zou zeggen van niet.

Hedendaagse neurowetenschappers bevestigen de relatie tussen activiteiten van de geest en van het lichaam. Zoals Antonio Damasio. In een boekbespreking van zijn nieuwste boek The Strange Order of Things verwoordt de recensent zijn denken op de volgende manier, mooi in lijn met het voorgaande van Sheets-Johnstone: “Mind is a dance among the brain, the rest of the nervous system, and other bodily systems (..).” (Los Angeles Review of Books, 6 april 2018). Of filosoof en cognitiewetenschapper Andy Clark. In een prachtig recent essay over zijn werk in The New Yorker staat deze samenvattende zin: “A creature didn’t think in order to move: it just moved, and by moving it discovered the world that then formed the content of its thoughts.” (The New Yorker, 2 april 2018).

Het is niet alleen zo dat bewegen denken bevordert; bewegen is de voorwaarde voor denken. Dus waarom dringen deze opvattingen, state-of-the-art inzichten van topwetenschappers, zo moeizaam het onderwijs binnen? We blijven maar zitten in dat onderwijs. Denken=zitten. Denken doe je met je hoofd, de bewegende rest van het lichaam doet niet ter zake, zo is blijkbaar het idee. Maar wat nu als denken inderdaad vraagt om een bewegend mens, dat nadenkt en tegelijk verwachtingsvol vooruitloopt op wat staat te gebeuren? Dan moeten we proberen onderwijs te geven in de vorm van denken-in-beweging. Laten we uitwisselingen van gedachten, ook over theoretische argumenten, eens gaan zien als een dans of, als we een beetje stijf in de heupen zijn, dan tenminste als een vorm van boompje-verwisselen. Ik heb wel een ideetje, daar kom in mijn volgende blog op terug.

Sheets-Johnstone, M. (1981). Thinking in movement. The Journal of Aesthetics and Art Criticism, 39(4), 399-407.

Advertentie