Lentekriebels

Het is lente! De zon schijnt, de terrassen zitten vol en de parken bruisen van het leven. In heel de stad gonst het rond, iedereen zegt het en de stad fluistert het: ‘het is lente!’.

Tenminste, althans mijn sociale media. Heel Twitter, Facebook, Google+, Hyves, cu2, noem het maar op, worden volgespamd met zonnige foto’s van het Wilhelminapark, korte verhalen over de terrassen op Neude en ‘likes’ voor biergelag op het Ledig Erf. Ik begrijp maar al te goed waarom mensen volop genieten van de zon, ik zou het ook doen als ik niet in de bieb moest zitten.

Maar ik ben gelukkig niet de enige. De bieb waarin ik zit, de UB, zit rammend vol. Ik weet niet waar al die studenten vandaan komen maar het lijken er elk jaar meer te worden. Misschien sorteert de langstudeerboete uiteindelijk weldegelijk het effect dat het kabinet wenst en zijn alle studenten aan het studeren geslagen. Of misschien is de UB wel hip geworden, iets dat ik moeilijk kan geloven. Of, en dit vermoeden bekruipt mij al sinds langere tijd, delen ze logincodes uit op de HU en op de middelbare scholen. Steeds vaker zie ik readers vanuit de HU op de tafels verschijnen en steeds vaker herken ik boeken uit mijn eigen middelbareschooltijd.

Over deze frustratie zal ik niet langer uitwijden, ik heb immers vandaag een plekje kunnen bemachtigen. Iets wat overigens niet zonder slag of stoot is gegaan, ik heb er zes verschillende etages voor moeten verkennen om uiteindelijk mijn plekje te vinden in de kelder. Maar toch, ik zit en ik kan aan de slag.

Er is echter een ding dat mij als een doorn in het oog is. Schuin tegenover mij zit namelijk niemand behalve een jas, twee boeken en een bloknoot. Voor het onoplettende oog lijkt het net of er iemand even is weggegaan om koffie te halen maar ik meen te zien dat de vork anders in de steel steekt.

Het meisje naast de jas zit namelijk zenuwachtig om zich heen te kijken. Alsof ze wacht op iemand.  Dan opeens breekt er een glimlach door bij haar. Zelf volg ik haar blik naar achteren.

Ja hoor, daar komt ze: het vriendinnetje. Om half elf binnen lopend en nu nonchalant haar plek claimend. En dat terwijl ik hier al om negen uur zat, potverdikkeme! (Ik zou hier graag wat meer krachttermen gebruiken maar ik wil de Christelijke lezer niet op zijn tenen trappen. Het meisje echter wel. Ik zou haar nog het liefst een dubbele backhand geven, met een typemachine.)

Ze loopt naar haar vriendinnetje, geeft haar een kus, kijkt even naar mij en lacht. Ik begin nog harder te koken. Ze houdt vervolgens haar jas aan en fluistert naar haar vriendin: “zullen we een kopje koffie gaan doen bij Gutenberg?”. En nog voor ik het besef zijn ze alle twee weg.

Dit was de druppel die de emmer doet overlopen. Ik sta ook op en loop naar buiten. Even afkoelen. In het zonnetje. Genieten.

Advertentie