Mag het een formuliertje minder zijn?
Op de universiteit waait een formulierenwind. Mariëtte van den Hoven ziet dat een formulier voor de beoordeling van een thesis of stage goede kanten heeft, maar waarschuwt dat zo’n richtlijn geen doel op zich mag zijn.
Lange tijd prees ik mezelf gelukkig dat ik niet op een hbo werkzaam ben. De lading formulieren waar je je daar doorheen moet worstelen als docent lijkt als de rijstebrij die Tijl Uilenspiegel moest trotseren om Luilekkerland te bereiken.
Maar langzamerhand gaat er ook een formulierenwind waaien door de universiteit. Nog niet elke faculteit deed gelijk mee, maar uiteindelijk was het tij niet te keren. De formulieren voor stages, scripties en werkstukken worden uniform opgelegd, schieten her en der daarmee hun doel voorbij en zorgen voor een enorme hoeveelheid papierwerk.
En docenten maar ‘work arounds’ verzinnen. Althans, ik kan me nu al weer het hoofd breken hoe ik het formulier voor scripties straks ga invullen: ga ik toch maar het hele ding invullen, en mijn collega dan gelijktijdig separaat, inclusief ingeschat cijfer, of doe ik dat terplekke nadat we overlegd hebben? Immers, je eigen inschatting kan nog wel eens bijgeschaafd worden door een goed gesprek met een collega.
Bijvoorbeeld doordat je in je begeleidende (en dus constructieve) rol teveel uit het oog bent verloren of het eindwerkstuk wel voldoende genoeg is, of dat je juist een te geringe inschatting maakt omdat je het stuk al voor de zoveelste keer doorgelezen hebt.
Of je hebt een hele rubric opgetuigd voor het beoordelen van stages en je komt tot de conclusie dat je het cijfer net als voor het bestaan van de rubric toch sterk baseert op een afweging tussen hoe de stagebegeleider, de student en het product zich tot elkaar verhouden.
Dus hoeveel hielp dat ‘geformaliseer’ dan eigenlijk? Daarom was ik blij met de common sense die minister Bussemaker ten toon spreidde, door te stellen dat het wel met wat minder formulieren mag. ‘He, he, gelukkig’, dacht ik als gezonde formulieren hater.
De student hoeft misschien niet meer bang te zijn dat een aanvraag voor een masterprogramma of een stagebeoordeling niet aan elke letter van de wet voldoet, een docent mag ook nog wel eens een formuliertje missen wellicht. In elk geval geen driedubbele administratie er meer op nahouden.
En toch… die formulieren werken ook onderwijskwaliteit wel een beetje in de hand. Door docenten te dwingen eerst een beoordeling op te schrijven (maar dat kan ook informeel), spreek je meer expliciet over de kwaliteit van een scriptie, komt het ook beter in de archieven en kun je het richting de student ook beter uitleggen.
Tot op heden was een enkel woord op een beoordelingsformulier immers de trend en dat was soms ook wel een beetje te karig. Het gesprek over wat we goede en minder goede scripties, stages, werkstukken vinden moet altijd gevoerd worden, steeds opnieuw, zodat we scherp blijven.
Het afschaffen van formulieren zou misschien weer tot een stilzwijgende massa docenten kunnen leiden die zonder het zelf te beseffen eigenlijk geen duidelijke normen hoeven te hanteren. We moeten wel meer gezond verstand toelaten bij het invullen van formulieren. Als een formulier niet precies datgene bevraagt wat jij vindt dat er in moet, dan volg je het formulier eens een keer niet, en als je vindt dat een student een goede verdediging van een schriftelijk werkstuk gaf, dan mag dat in het cijfer wel degelijk uitmaken, ook al laat het formulier daar eigenlijk geen ruimte voor.
En zo neig ik dus bijna onmiddellijk naar formulieren melancholiek: ze kunnen behulpzaam zijn, ze kunnen onderwijskwaliteit zichtbaar stimuleren, maar ze moeten ook niet tot doel verheven worden. We zullen zien waar we over vijf jaar staan met onze formulieren drang aan de universiteit. Ik voorspel u: de hbo heeft ze wellicht eerder afgeschaft dan de universiteit!