Met de voeten in de klei

Foto Ivar Pel

Onze afdeling kreeg een mailtje van één van de landelijke media die op zoek was naar iemand die het Marengo-proces voor hen kon volgen: “We zouden graag een nieuwe frisse naam aan ons netwerk willen toevoegen”. Ik moest er een beetje om lachen. Alsof je een nieuwe frisse naam zoekt om de zoveelste relatiecrisis van André Hazes Jr. of Marco Borsato te ‘duiden’ (zoals dat dan heet). Het is toch allemaal meer van hetzelfde.

Het Marengo-proces zal de komende jaren het nieuws beheersen zoals de Holleeder-zaak dat de afgelopen jaren heeft gedaan. Het leger aan topadvocaten zal van zich doen spreken. Saskia B., Mick van W., John v/d H. en Peter R. (de V.) gaan het proces weer veelvuldig duiden. Een nieuwe, frisse naam voegt daar niet veel aan toe. Bovendien kost zo’n megazaak ook megaveel tijd. En als je al wat nieuws en fris te melden hebt, moet het maar net worden gewaardeerd. Zoals ik vorige keer al schreef: nuance vindt de tv niet altijd fijn.

Het gaat daar wat mij betreft toch te vaak over de spektakelzaken. Van het netgenoemde rijtje besteedt eigenlijk alleen Saskia Belleman veel aandacht aan de minder sensationele processen (volg haar op Twitter!). Ik snap de bovenmatige aandacht voor de ‘hors categorie’ zaken natuurlijk wel, maar vind ook dat we daardoor een heel vertekend beeld krijgen van de Nederlandse strafrechtspleging.          

We krijgen van studenten dan ook regelmatig de feedback dat we meer zouden moeten inspelen op de actualiteit. Meer Marengo in de collegebanken? Wij willen juist voorkomen dat we alleen maar de media napraten, en we kennen de dossiers zelf natuurlijk niet. Een min of meer volledig beeld is er pas als het proces is afgerond. Dus zijn wij vaak terughoudend.

Het moet allemaal ook maar net passen in het programma dat we – met het oog op de studiedoelen – willen afwerken: dezelfde studenten moeten namelijk óók zo goed mogelijk worden klaargestoomd voor de tentamens. En op die tentamens hebben ze niets aan eindeloos gezever over deals met kroongetuigen: hartstikke spannend natuurlijk, maar ze komen zelden voor. De dilemma’s eromheen snap je bovendien pas als je weet hoe een gewoon strafproces met een gewone getuige gaat. Een arts doet niet alleen maar hersenoperaties, een kok kookt niet alleen maar drie-sterrendiners en een architect ontwerpt niet alleen imposante musea.

Ik wijs studenten daarom altijd op het mijns inziens geweldige, ergens op RTL 5 weggemoffelde, programma Voor de Rechter, waarin de gewone zaken voorbij komen. Wég sensatie en spektakel: alledaagse conflicten die tot strafzaken kunnen leiden. Gewone mensen die niet zelden uit frustratie, machteloosheid of onvermogen de verkeerde keuze maken en zich daar in onze zero-tolerance-maatschappij al snel voor moeten verantwoorden ten overstaan van de rechter, vaak zelfs zonder advocaat. Gefinancierde rechtshulp is in Nederland voor dergelijke zaken vaak niet beschikbaar en zelf betalen is meestal veel te duur.

Wanneer er wel een zogenoemd pro deo-advocaat is, is deze niet best betaald: de sociale advocatuur staat al jaren onder grote druk. En dat zijn dan nog de zaken die echt bij de rechter worden behandeld. Heel veel zaken komen daar niet eens. De officier van justitie vaardigt een zogenaamde strafbeschikking uit: bijvoorbeeld van 95 euro, als je je niet aan de avondklok houdt. Die kan je gewoon betalen zonder dat er een rechter aan te pas komt. Buitengerechtelijke afdoening heet dat. Snel, praktisch en goedkoop. Het is zo’n goed geoliede machine dat je in een ‘boetebase’ kan opzoeken hoe hoog de boete is die je moet betalen. Maar de besluitvorming die eraan ten grondslag ligt is soms niet zorgvuldig genoeg. Het beleid eromheen soms discutabel. Dat is de context waarin veel van onze studenten als advocaat, officier van justitie of rechter komen te werken. Dáár kunnen zij het verschil maken. Veel van de topadvocaten van de Marengo-zaak staan óók pro deo met hun poten in de modder van de lopende-band rechtspleging. Maar ja, niet de bling bling van de megaprocessen en geen Peter R. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Dát is de praktijk van alledag en dus óók de actualiteit.

Intussen speelde ik zelf in op die actualiteit door met een oud-collega een kritische reactie te schrijven op een opinie in het Nederlands Juristenblad (NJB) over een initiatief wetsvoorstel van D66. Ik liet mijn dochter trots het presentie-exemplaar zien. Ze was not impressed: ‘wie leest dát nou, pap?’. Ik wierp nog tegen dat het NJB het meest gelezen tijdschrift onder juristen is, maar dat maakt op een 16-jarige natuurlijk totaal geen indruk. Het is allemaal ook niet gauw goed.

Advertentie