Mondkapje: ik doe het voor jou

Vorige week was het eindelijk zover. De terrassen gingen open voor het publiek nadat eerder al kappers en nagelsalons hun deuren hadden geopend. Door veel mensen was reikhalzend uit gezien naar het oude normaal, ook al waren sommige deskundigen bang dat de regels van anderhalvemetersamenleving massaal zouden worden geschonden.
Gelukkig viel het mee. Veel horecaondernemers waren creatief bezig geweest om de tafeltjes op voldoende afstand van elkaar te plaatsen zodat de klanten veilig van hun drankje konden genieten. Toch zaten de mensen op de terrasjes waar ik langs liep soms gevaarlijk dicht opeen gepakt. Echt makkelijk om aan physical distancing te doen is het niet. Met de aangekondigde versoepeling van de maatregelen, dook de laatste weken de term ‘zelfbeheersingmeer dan eens op in de media. Nu er weer meer mag, komt het erop aan of mensen zelf de discipline kunnen opbrengen om zich netjes te gedragen in de openbare ruimte.

Laatste redmiddel
Psychologisch onderzoek laat echter zien dat zelfbeheersing wel een groot goed is, maar niet een strategie die zich leent voor dagelijkse toepassing. Zelfbeheersing raakt snel uitgeput en kun je om die reden beter bewaren als laatste redmiddel wanneer er echt geen andere opties zijn om je te gedragen zoals er van je wordt verwacht.
Als het gaat om terrasbezoek is de ultieme vorm van zelfbeheersing thuisblijven - maar dat strookt dan weer niet met de heroverde vrijheid. Het zou ook van zelfbeheersing getuigen als het je lukt om anderhalve meter afstand te houden op een druk terras, maar zie dat maar eens voor elkaar te krijgen als je na lange tijd het glas kunt heffen met mensen die je lang niet hebt gezien.

Belang van anderen
Eigenlijk is het veel handiger om helemaal geen beroep op zelfbeheersing te doen. Een beter plan is ervoor te zorgen dat mensen denken aan het belang van anderen als ze dreigen ongewild bij te dragen aan de verspreiding van het virus. Door de premier is tijdens persconferenties keer op keer benadrukt dat we de crisis „alleen samen” kunnen bestrijden. Samen is inderdaad het toverwoord - maar het zou helpen als het wat concreter gemaakt wordt.
Om het saamhorigheidsgevoel een beetje aan te wakkeren hebben ze in Amsterdam plakkaten opgehangen met slogans als: ’1.5 meter om je papa’s life te saven’ of ‘doe het ook voor je tante’.
Dat is al stukken beter, ware het niet dat die affiches soms hangen op plekken waar geen heikele situaties kunnen ontstaan. Juist op momenten dat het lastig wordt - als je op een afgeladen terras, in een volle trein of drukke winkelstraat voor de keuze staat ‘houd ik afstand of niet?’- moet je aan het belang van anderen worden herinnerd.

Mondkapje
Misschien is het een idee om de veelbesproken mondkapjes daarvoor in te zetten waar het RIVM zo zijn bedenkingen bij heeft. Bovenop de kleine maar significante bijdrage die mondkapjes leveren aan de inperking van de verspreiding van het virus, zijn ze een teken dat de drager de boodschap van Rutte serieus neemt en zich naar behoren gedraagt op drukke plaatsen.
En dat geldt nog sterker als iemand zijn mondkapje gebruikt als statement om corona-doen-we-samen te onderstrepen. Het enige dat we moeten doen is de RIVM-uitleg „een niet-medisch mondkapje beschermt niet uzelf, maar kan de mensen rondom u beschermen als u het zorgvuldig draagt en gebruikt” een beetje inkorten tot bijvoorbeeld ‘ik houd afstand voor jou’.

Deze gedragscolumn van Denise de Ridder verscheen eerder op NRC online

Advertentie