Onderwijs in een vreemde taal
We maken deel uit van het Research Project, een internationaal onderzoeksproject van 28 Bestuurs- & Organisatiewetenschap studenten. Afgelopen weken interviewden we studenten aan de universiteit in Paramaribo die afkomstig zijn uit de binnenlanden van Suriname, waar men vaak alleen de stamtaal spreekt en veelal leeft in primitieve hutjes.
Het onderwijs op de basisschooltjes in die dorpen is van lagere kwaliteit dan het onderwijs in de stad en de officiële onderwijstaal Nederlands wordt er vaak weinig of gebrekkig gesproken. Voor vervolgonderwijs moeten deze kinderen naar Paramaribo, waar de onderwijstaal Nederlands is en er moderne voorzieningen zijn.
Ons onderzoek richt zich op de taalproblemen, cultuurclashes en andere barrières die de kinderen hierbij tegenkomen, hoe zij deze hebben ervaren, maar bovenal hoe zij deze hebben overwonnen. Dit levert een hoop bijzondere verhalen op; het is vaak zo lastig voor te stellen wat een moeilijke weg deze kinderen hebben afgelegd!
Als kers op de taart reisden we een weekend zelf af naar het binnenland (ter indicatie: de bus en boottocht duurden bij elkaar 9 uur), om zelf een paar nachtjes in een Marrondorpje te slapen, met de kinderen mee naar school te gaan, ons te wassen in de rivier, te koken op houtvuur en te helpen met bewerken van de vers geoogste rijst.
In onderstaand interview komt L’Oreal aan het woord, over hoe zij de bijzondere samenwerking met de Nederlandse studenten ervaart.
Kan je jezelf even voorstellen?
“Ik ben L'Oreal, 21 jaar oud. Ik ben geboren in Paramaribo en woon daar nog steeds. Ik studeer Public Administration aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname, en ben in het vierde jaar van mijn bachelor. Naast het Research Project ben ik druk bezig met mijn thesis over geweld op middelbare scholen.”
Hoe vind je het om onderzoek te doen met twee Nederlandse studenten?
“Het onderzoek met Justien en Mirthe vind ik heel, heel leuk! Leuker zelfs dan ik had verwacht hihi. We hebben een goede band kunnen ontwikkelen en onze samenwerking verloopt vlot. Ik heb ook niet echt grote verschillen kunnen ontdekken. Natuurlijk zijn er wel wat kleine verschillen, bijvoorbeeld dat jullie van lopen en fietsen houden en in Paramaribo dan ook overal heen lopen en fietsen, en ik niet haha. Ik neem liever de auto (met airco)! Een belangrijke overeenkomst is trouwens nog dat we tot nu toe gelukkig heel erg op één lijn zitten met ons onderzoek!”
Wat kunnen Nederlandse studenten van Surinaamse studenten leren?
“Ik denk dat wij als studenten heel veel dingen van elkaar kunnen leren, zowel Nederlandse studenten van de Surinamers als andersom. Ik probeer dat te doen door telkens vragen te stellen, bijvoorbeeld: hoe doen jullie dit of hoe pakken jullie dat aan? Dan heb ik soms van die ooooh.... momenten, waarbij ik erachter kom dat ik dit ook heel anders zou kunnen doen. Ik denk dat jullie dat andersom misschien ook wel bij mij hebben! Dat maakt deze samenwerking heel bijzonder en leerzaam, het is zo veel meer dan alleen een onderzoek!”
Wat is het meest bijzondere verhaal dat je hebt gehoord tijdens ons onderzoek?
“Ik heb niet echt één bijzonder verhaal, we hebben namelijk zo veel gehoord! Bij alle respondenten die we hebben geïnterviewd vond ik het steeds weer bijzonder om te horen dat ze bijna allemaal hun familie moesten achterlaten toen ze uit het binnenland naar de stad kwamen om verder te studeren. Het zou voor mij echt zwaar zijn om mijn familie en vooral mijn moeder achter te moeten laten en helemaal alleen naar de stad te komen. Ik ben zo blij dat ik me niet in die situatie bevind!”
Wat zie je als opvallende verschillen tussen het onderwijs dat jij hebt gevolgd in de stad en het onderwijs dat onze respondenten hebben gevolgd in het binnenland?
“Het meest opvallende is sowieso de taal. In de stad had ik helemaal geen problemen met de schooltaal, omdat het onderwijs verzorgd wordt in het Nederlands en dat ook de taal is die ik thuis sprak. Onze respondenten spraken thuis echter andere talen, zoals Saramancaans of Aucaans. Zij kwamen op school vaak pas voor het eerst in aanraking met Nederlands, omdat dat de schooltaal is. Ze vertelden dat ze het Nederlands vaak helemaal niet konden verstaan en dat lessen daarom regelmatig toch in de lokale taal gegeven werden. Dan is het des te moeilijker om in je vervolgonderwijs in de stad echt alles in het Nederlands te moeten doen. Nou die taalbarrière, die zie je in Paramaribo bijna niet.”
Als je zelf iets zou mogen veranderen aan het onderwijs in Suriname, wat zou dat dan zijn?
“Als ik iets zou kunnen veranderen, zou ik beter opgeleide leerkrachten willen hebben op de scholen, want dat is echt een groot probleem in Suriname. Sommige docenten hebben een opleiding gevolgd van slechts zes maanden, dat is echt heel weinig! En dat komt ook nog eens vooral voor in het binnenland, terwijl er juist daar extra goede leerkrachten nodig zijn, vooral door die taalbarrière.”
Hoe zie jij jezelf over 10 jaar?
“Ik weet niet precies wat ik wil worden, maar zou wel graag een leidinggevende positie bekleden. Ik weet nog niet zeker of ik dat bij de overheid wil doen of in de publieke sector. En over tien jaar zie ik mezelf, met de wil van God, gelukkig, met een goede baan en een gezond kindje!”