Nu ben je slachtoffer, volgend jaar mag jij de baas zijn

Ontgroening voelt als een soort ruilhandel

Sheetal Ramdas foto Tara vd Broek/ DUB

Enige tijd geleden stuitte ik op de term generatietrauma, en het raakte me diep. Kort gezegd verwijst het begrip naar de emotionele pijn en psychologische gevolgen van trauma die worden doorgegeven door ouders of voorouders aan latere generaties. Het is een erfelijke vorm van trauma die door generaties wordt overgedragen.

In de regel hebben ouders in zo'n geval een soort van traumatische stress ondergaan, denk aan een ongelukkige jeugd, een handtastelijk familielid, een traumatische seksuele ervaring of het leven in armoede met schulden. Zo zijn er talloze vormen waarin generatietrauma in meer of mindere mate voorkomt.

Nieuwe vrienden
Een studentenvereniging is ook één grote familie met verschillende generaties. Echter, het bijzondere aan deze familie is dat je eerst een ontgroening moet ondergaan alvorens je erbij hoort. Het is algemeen bekend dat een ontgroening geen prettige ervaring is. In een ver verleden heb ik ook een ontgroening doorlopen voor een studentenvereniging. Tijdens een gezellige borrel ben ik overgehaald om me aan te melden. Het ging om een vereniging met allerlei soorten disputen: gemengde, jasje-dasje, enkel vrouwen/mannen. Voor iedereen dus een plekje. Het enige wat me te doen stond was een introductieperiode doorlopen en vervolgens een dispuut kiezen. Appeltje-eitje. In de wandelgangen hoorde ik dat de introductieperiode niet zoveel voorstelde vergeleken met andere verenigingen.

Introductieweekend
Bij aankomst moest ik gelijk al mijn make-up weghalen en hetzelfde lelijke shirt aantrekken als alle andere nuldejaars. De echte ontgroening begon in de schuur van de boerderij waar we verbleven. Het was een mengeling van moeten zingen tot toekijken hoe één iemand uit de rij werd gepikt en belachelijk gemaakt en tot het doen van fysieke handelingen zoals push-ups. Oh, en er werd veel geschreeuwd. Het ging tot laat door, en de volgende ochtend werd ik heel vroeg wakker gemaakt.

Aan echt slapen kwam ik dus niet toe. Dit maakte het moeilijk om goed na te denken over wat ik vond van alles wat er gebeurde. Bij het ontbijt hoorde ik dat er de avond ervoor een meisje haar moeder had gebeld en naar huis was gegaan. Ze werd belachelijk gemaakt omdat ze het niet aankon. Ze zou er niet voor gemaakt zijn. Maar de nuldejaars die over waren gebleven zouden zich niet klein laten maken. Wij waren sterk. Er heerste een zweem van broederschap en vastberadenheid om samen de ontgroening te doorlopen. Vol goede moed namen we plaats in de schuur en deden we wat van ons gevraagd werd.

Tussen de middag mochten we naar het bestuur kijken, die buiten op een hoog podium zat. Ik moest tegen de zon inkijken om ze te kunnen zien. Ze zagen er imposant uit in hun mooie pak en met hun autoritaire houding. Terwijl ik daar stond te kijken, werd het me in één klap duidelijk: ik stond helemaal onderaan de ranglijst. Het bestuur keek letterlijk op me neer. Ik moest nog bewijzen of ik het aan zou kunnen. Of ik het waardig zou zijn. De manier waarop ik mijn ontgroening doorliep, was allesbepalend voor de rest van mijn verenigingsleven. Dus ik probeerde een wit voetje te halen door zo goed mogelijk mijn best te doen. Dit deed ik door alles zo goed mogelijk over me heen te laten komen.

De finale
Met het laatste beetje kracht dat ik had, begon ik aan de laatste dag van het introductieweekend: de finale. De kookploeg keek het hele weekend uit naar de finale. De finale begon in de schuur. Deze was helemaal ingepakt in plastic, en er stonden bankjes waar we allemaal plaatsnamen. In ons lelijke uniform natuurlijk. Toen we allemaal zaten, gingen de lichten uit en de muziek aan. De kookploeg begon langs ons heen te rennen en ons onder te gooien met onder andere het frituurvet dat het afgelopen jaar was verzameld.

Ook werd er gegooid met bedorven eten, sauzen, bloem en ander spul. Het waren de langste minuten van mijn leven. Toen het voorbij was, werden we één voor één naar buiten geroepen in volgorde van nuldejaars die de ontgroening het beste hadden doorlopen naar nuldejaars die de ontgroening het slechtste hadden doorlopen. Buiten moest je al je kleren uittrekken voor alle aanwezigen en gebruikmaken van de buitendouche of anders de tuinslang. Hoe later je naar buiten geroepen werd, hoe voller het putje zat, en hoe moeilijker het douchen was. Echt schoon werd ik sowieso niet. Als ik aan mijn haar rook, moest ik kokhalzen. Maar ik ging weg met gemengde gevoelens. Aan de ene kant was ik trots, want ik had het overleefd. Aan de andere kant was het vernederend.

Ruilhandel
Ik druk mijn identiteit onder andere uit met mijn kledingkeuze en make-up. Aan het begin van het introductieweekend was dit van me afgepakt. Het voelde alsof je identiteit door de papierversnipperaar was gegaan. Wat overbleef was je nummer op de ranglijst en die van je mede-nuldejaars, oh en een heftige ervaring.

De ontgroening voelde als een ruilhandel: eerst een paar weken ellende en daarna een geweldige studententijd. Een paar weken afzien zijn natuurlijk niets vergeleken met meer dan drie jaar feestvieren. Maar het prijskaartje was hoger dan ik aanvankelijk had verwacht. Als je eenmaal bent begonnen, voelt het zonde om te stoppen. Als er letterlijk oud frituurvet over je heen is gegooid, zijn je grenzen dusdanig verlegd dat je niet stopt als iemand gemene dingen tegen je zegt of tegen je schreeuwt. 

Na een paar weken was het voorbij, en hoorde ik erbij. Alleen ik kon de ontgroening niet van me afschudden. Er werd me verteld dat ik trots op mezelf mocht zijn, en dat ik de pijn en frustratie van me af kon feuten, door een volgende generatie studenten te ontgroenen. Ineens drong het tot me door: mij wordt gevraagd om op kleinere schaal een generatietrauma in stand te houden in de naam van traditie. Ik heb het zelf als verschrikkelijk ervaren. Waarom zou ik dit een ander aan willen doen?

Advertentie