Oproep: Stop met invullen van toetsplannen en ander zinloos werk
Zinloos werk ondermijnt het enthousiasme en de gedrevenheid van docenten. Micha de Winter roept collega’s op te stoppen met het invullen van contactjournaals, toetsplannen en andere zinloze formulieren.
Vorige week had ik als gastspreker voor een eerstejaars pedagogieksymposium Erik Gerritsen uitgenodigd. Tot voor kort was hij directeur van Bureau Jeugdzorg Amsterdam, maar sinds kort is hij tot het hogere geroepen als secretaris generaal bij het ministerie van VWS.
Ik ga de inhoud van zijn overigens razend interessante lezing niet verklappen; dan had u maar pedagogiek moeten gaan studeren! Nou ja, omdat u zo aandringt een heel klein tipje van de sluier dan. Hij vertelde onder andere over de professionals in zijn organisatie die steen en been klaagden over de enorme bureaucratische rompslomp waar ze in hun werk mee te maken hadden. Ongeveer 70 procent van hun tijd bleek op te gaan aan ‘zinloos werk’: het invullen van formulieren, minutieus bijhouden van contactjournaals en andere instrumenten voor kwaliteitsbewaking en transparantievergroting.
Toen hij hen vervolgens vroeg waarom ze al dat zinloze werk dan bleven doen –met als gevolg dat ze onvoldoende tijd overhielden om de hun toegewezen probleemgezinnen te helpen- kreeg hij als antwoord dat dat ‘moest’ omdat daar protocollen voor waren.
Om een lang verhaal kort te maken: die protocollen waren onvindbaar, niemand kende ze daadwerkelijk en uiteindelijk bleken ze helemaal niet te bestaan. Maar toen de directie vervolgens aankondigde dat dit zinloze werk voortaan dan ook achterwege gelaten kon worden, met rugdekking van het hoogste gezag in de organisatie, kwamen de professionals in opstand: “jij kan dit wel besluiten, maar als jij straks een volgende stap in je carrière zet, zitten wij met de gebakken peren. Als er zich dan een incident à la Savanna voordoet, en je kunt als hulpverlener niet precies laten zien wat je wel en niet gedaan hebt, dan vind je jezelf terug voor de tuchtrechter”.
Is deze angstige gehechtheid aan protocollen en procedures nu een rariteit die specifiek is voor de jeugdzorg? In een vorige column had ik het over de nieuwe ziekte PC&D, planning & control disease die ook op onze universiteit welig tiert. Elke dag zijn er nieuwe voorbeelden die bijna even zo vaak ook geweldig materiaal vormen voor stand-up comedy. DUB publiceerde laatst nog een lijst met bureaucratische ergernissen die de werkdruk verhogen.
Zelf kreeg ik onlangs te maken met het fenomeen ‘toetsplannen’. Onderwijskundigen hebben bedacht dat de kwaliteit van onderwijs zou moeten toenemen als de toets nauwkeurig aansluit bij de leerdoelen van de betreffende cursus. Een mooie gedachte met slechts één beperking: er is nog nooit iemand geweest die empirisch heeft kunnen aantonen dat onderwijs hier ook maar een sprankje beter van wordt.
Ik zou zelfs mijn hand in het vuur durven steken voor het omgekeerde: zinloos werk ondermijnt het enthousiasme en de inhoudelijke gedrevenheid van docenten. Maar desondanks moeten we nu voor elke toetsvraag aangeven op welke manier deze bijdraagt aan het meten van leerdoelrealisatie. Uhhh.. zei ik: ‘moeten’? Van wie eigenlijk? Is er een protocol? En waar ligt dat dan?
Iedereen weet inmiddels hoe het werkt: het is een spel dat begint bij het wantrouwen vanuit de politiek jegens het Hoger Onderwijs (of: jeugdzorg, of..), en waarbij vervolgens iedereen zijn straatje probeert schoon te vegen door de verantwoordelijkheid een niveau lager te leggen. Of een contactjournaal of toetsplan nu daadwerkelijk bijdraagt aan kwaliteit maakt eigenlijk helemaal niet uit. Het moet er gewoon zijn zodat jij je transparantieplicht hebt gedaan en je niet van een hoger niveau op je donder krijgt.
Laat ik mijn laatste column op deze plek eens beëindigen met een heuse oproep aan alle onderwijsgevende UU-collega’s: weiger voortaan zinloos werk dat niets te maken heeft met interessant en zinvol onderwijs. Rethink de manier waarop wij als docenten met elkaar invulling geven aan academisch onderwijs van wereldklasse!