P is for Partnership
De universiteit van Göteborg waar oud-UU’er Ruben Dieleman zijn master volgt, krijgt hoog bezoek. Voor zijn opleiding Global Governance & International Affairs komt een EU-commissaris langs om een pleidooi te houden voor het handelsverdrag TTIP.
Net als in Nederland wordt ook in Zweden veel over TTIP, oftewel Transatlanctic Trade and Investment Partnership, gesproken dezer dagen. Eén van de voornaamste voorstanders van dit handelsverdrag, EU-commissaris Cecilia Malmström, bezocht mijn faculteit een paar dagen geleden. Haar betoog overtuigde de toehoorders niet.
TTIP is controversieel en laat weinigen volkomen koud, zeker nu de laatste onderhandelingsronden zijn begonnen. Het verdrag zal het verband tussen de Europese en Amerikaanse economie verder uitdiepen. Dat wil zeggen: onze markten worden volledig voor elkaar opengesteld. Dit zou een grote stimulans betekenen voor de werkgelegenheid en welvaart op beide continenten. Maar niet volgens de tegenstanders.
Zij zijn inmiddels 3,2 miljoen man sterk. Het verdrag zou volgens hen ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de Europese kwaliteitsstandaarden: bepaalde ingrediënten of productiewijzen die eerder door de Europese voedsel- en warenautoriteit gevaarlijk of ongezond zijn bevonden, zouden nu alsnog in producten op onze markt kunnen worden verwerkt. Vandaar de angst voor de Amerikaanse chloorkip.
Ook zou het via investeerder-staatsarbitrage (het Investor State Dispute Settlement) mogelijk worden voor bedrijven om miljoenenclaims op de staat te verhalen als die eersten vinden dat zij investeringsinkomsten zijn misgelopen dankzij overheidsbeleid. ISDS bestaat al langer, maar de kans op misbruik van dit tribunaal – want het wordt geen officieel staatsgerechtshof – zou onder TTIP nog groter worden, als ik het stuk van oud-studiegenoot Mitchell van de Klundert moet geloven. TTIP en andere tamelijk shady verdragen zoals het vorige week afgesloten TPP passen in een wereldwijde trend die nationale regeringen als het ware buitenspel zet, of zelfs intergouvernementele overheden ontwijkt.
Enkele dagen voor de demonstraties in Europese hoofdsteden tegen TTIP kwam niemand minder dan EU-commissaris van Handel en Ontwikkeling Cecilia Malmström langs op mijn universiteitsdepartement. In iets meer dan twee uur tijd verdedigde de Zweedse vurig haar handelsverdrag. Maar de bezoekers hadden hun huiswerk goed gedaan en ze werd systematisch gewezen op alle bezwaren die kleven aan TTIP.
Ze reageerde bij tijd en wijle geprikkeld. Wilde Malmström ten minste toegeven dat het geen perfect verdrag is? Nee. Het welbekende chloorkipargument werd door haar weggewuifd, de 3,2 miljoen tegenstanders werden door haar afgedaan als een minderheid tegenover het aantal (minder luide?) vóórstanders en zodra ze het echt lastig kreeg, beriep zij zich op haar mandaat: ‘Van alle nationale regeringen heb ik goedkeuring gekregen. Bezwaren moeten bij hen worden gemaakt.’
Een interessant detail: het verdrag dat nationale regeringen probeert te omzeilen kan alleen via deze instanties worden tegengehouden. Malmström handelt hoegenaamd namens hen, ze kan zichzelf hier niet in stoppen blijkbaar en is in haar functie ook niet ontvankelijk voor kritiek, klachten of bezwaren van ‘het volk’. Dit is het democratic deficit waar onder meer Harvardprofessor Dani Rodrik voor waarschuwt. ‘P is for partnership’, sloot de EU-commissaris haar betoog af. Maar met wie toch precies?