Religieuze diversiteit is de crux
Ons past een vredige bezinning op het thema van die verse strijd: diversiteit. Tijdens een bacchantische braspartij is het immers verstandig om tussen al het fretten door de spijs eens op gezondheid te bezien, opdat men niet per ongeluk in alle gretigheid gif slikt. Nu het schijnt dat elk gerecht op het bordje ‘diversiteit’ pardoes achterover wordt geslagen, wil ik van schransen tot herkauwen overgaan. De hamvraag die dan op tafel komt te liggen, is de vraag naar datgene waarin op de universiteit diversiteit voornamelijk moet gelden. Op dit moment lijkt het vooral gericht op etniciteit, maar dat is tamelijk futiel en zal uiteindelijk tot uniformiteit leiden.
Matthäus-Passion
Allereerst is het verhelderend om een ander uiterste op het diversiteitsspectrum uit te sluiten: de diversiteitseis is in sommige situaties redundant en enigszins potsierlijk. De gasten op uw verjaardagsfeestje hoeven bijvoorbeeld geen waarachtige afspiegeling van de samenleving te zijn, evenals de bezoekers van de Matthäus-Passion geen reële representatie van de maatschappij moeten voorstellen. Diversiteit vraagt dus bovenal om een heldere begrenzing, een antwoord op de vraag waarin zij moet vigeren, anders ontaardt zij aan de ene kant in een welige wildgroei.
Fries of Surinaams spreken
Elke vereniging, opgevat in de breedste zin van het woord, kent verder zijn eigen gewenste vorm van diversiteit die afgestemd is op het doel van die vereniging. Voor ons Nederlands elftal dat straks het EK gaat winnen, is het duidelijk dat daarin geen diversiteit aan etniciteit, geslacht, religie of taal hoeft te bestaan. Het gaat met name om diversiteit in vaardigheden. Oranje moet een spits hebben die uitstekend kan aanvallen en de laatste man moet evenzeer fabuleus kunnen verdedigen. Daarbij is het haast een onbenulligheid of de voetballers Fries of Surinaams-Nederlands spreken, alhoewel enige verstaanbaarheid uiteraard begerenswaardig is om het doel te bereiken.
Religieuze studenten en professoren
Dit laatste punt geldt evenzo voor de universiteit. Het voornaamste onderwerp van diversiteit op de universiteit behoort een diversiteit in ideeën te zijn. Verschillende ideeën over de oorsprong, de werking en het doel van de wereld, de mens en God brengen de meest vruchtbare discussies teweeg. Wanneer twee andersdenkende professoren twisten over de doelgerichtheid van het universum, worden ze beiden op de proef gesteld om hun denkbeelden te verantwoorden en deze dus grondig te doordenken en te formuleren. Zo komt men tot de meest waarheidsgetrouwe inzichten over de werkelijkheid.
Hierbij kan etniciteit één indicatie zijn voor een verscheidenheid aan ideeën, maar het is niet de voornaamste en de toereikendste. Iemands komaf of huidskleur maakt bij lange na niet de hele persoon uit. Dan eerder iemands religie, de bovenmenselijke sfeer waarin opvattingen worden getoetst aan de allesomvattende denkkaders van tijdelijkheid en eeuwigheid. Religieuze studenten en professoren, van humanisten tot moslims, zullen alle theorieën die zij ontdekken of aanhoren, plaatsen binnen een holistisch betekenisstelsel en zijn daarbij gericht op harmonisering, mits zij allicht de vereiste openheid van geest bewaren. Het is al met al voor de universiteit belangwekkender om op zoek te gaan naar religieuze diversiteit, want deze bevordert het beste de diversiteit in ideeën.