Schuldig aan mega zorgkosten

Niet alleen de ongezonde dikkertjes zorgen voor het oplopen van de zorgkosten, denkt sportonderzoeker en nieuwe columnist Frank van Eekeren. Ook de fanatieke sporter die de beginneling wegjaagt uit de sportschool, is schuldig.

Ooit vond ik ze wel gezellig, de dikkertjes en de rokers. Maar als ik nu op een feestje mijn gezette buurman de hapjesschaal zie plunderen of in de walm van een kettingroker zit, denk ik: “jaja, jaag onze zorgpremie maar weer op”.

En ik ben niet de enige met minder begrip. Sinds het kortstondige nivelleringsfeestje van Hans Spekman en Diederik Samsom weten we dat mega zorgkosten ook kunnen leiden tot giga problemen in de eigen portemonnee. En dat gaat te ver. Dus zoeken we schuldigen en prediken we massaal een gezonde levensstijl, te beginnen bij de dikke buurtgenoot en de notoire roker.

Dit is uiteraard koren op de molen van de sport. NOC*NSF ruikt haar kans en streeft naar een wereldrecord ‘sportdeelname’ - gezonder kan niet. Het percentage regelmatig bewegende Nederlanders, nu 65, moet volgens de sportkoepel omhoog naar 75. Met stimuleringsprogramma’s en voorlichtingscampagnes wordt de passieve medemens gemaand in beweging te komen.

Het effect van deze nationale groepsdruk is, in deze eerste weken van januari, merkbaar. De sportschool waar ik mijn trainingsuren maak, puilt uit. Maar, zoals altijd, zullen ook dit jaar veel starters snel afhaken. Over de redenen achter dit - op het eerste gezicht irrationele - afhaakgedrag buigen diverse gedragswetenschappers zich. Uit hun studies blijkt dat een ingewikkelde combinatie van omgevingsfactoren bepaalt of iemand zich blijvend in het zweet wil werken, of niet. Gebrek aan tijd, doorzettingsvermogen en ondersteuning door vrienden zijn de meest voorkomende redenen om te stoppen. 

Als fanatiek sporter en vaste sportschoolbezoeker weet ik dat er nóg een reden is: het gedrag van de mede-sporters. Wij, fanatiekelingen, hebben het namelijk niet zo op de nieuwkomers. Ineens moeten we vechten voor een plekje op onze spinningfiets en hebben we last van spottende blikken op onze strakke sportpakjes in combinatie met onze grijze slapen.

Het gevolg is dat wij de nieuweling tijdens de allereerste spinningles intimiderend omsingelen. Meteen daarna trappen we vol op de pedalen en vragen achteloos aan de puffende starter: 'Gaat het een beetje?' Als de rood aangelopen nieuwkomer niet meteen opgeeft, schroeven we het tempo op, onder de mededeling dat hij/zij ons over een maand of zes vast wél kan bijhouden. Mits hij/zij drie keer per week traint, een pastadieet volgt en het stappen afzweert.

Deze aanpak werkt altijd. De nieuweling breekt, de ouwe hap fiets door. Maar deze keer in het besef dat wij met dit gedrag medeschuldig zijn aan de lage sportdeelname en, dus, aan die vermaledijde hoge zorgkosten.

Volgend jaar gaan we zelf maar weer eens goede voornemens maken.

Advertentie