Sollicitatieplicht
Op 1 mei start het basisinkomen-experiment in Utrecht waar een groep Utrechtse onderzoekers van Economie bij betrokken is. Hoogleraar Psychologie Denise de Ridder vraagt zich af wat voor gevolgen het schrappen van de sollicitatieplicht heeft.
Terneuzen, ooit een leuk stadje aan de Schelde waar ik mijn jeugdjaren doorbracht maar inmiddels ten prooi gevallen aan grauwe stadsvernieuwing en lege winkelstraten. De stad heeft het laagste percentage werklozen van Nederland en leek even de primeur te krijgen met een experiment om een basisinkomen te introduceren voor twintig langdurig werklozen. Staatssecretaris Jetta Klijnsma stak er een stokje voor en nu gaat Utrecht (waar ik nu woon) met de eer strijken.
Wethouder Victor Everhardt heeft in samenwerking met een groep economen van de Universiteit Utrecht een vergelijkbare proef aangekondigd die juridisch wel door de beugel kan. Utrecht deelt geen basisinkomen uit, maar ontslaat werklozen van de plicht om te solliciteren en loopt zo beter in de pas met de Participatiewet die niet toestaat dat mensen geld krijgen zonder daarvoor iets terug te doen.
De verwachtingen over de effecten zijn torenhoog. Niet alleen zal een zogeheten regelarme bijstand ervoor zorgen dat werklozen sneller de weg naar de arbeidsmarkt terugvinden, maar ook dat ze minder schulden hebben en actiever worden – ja, zelfs dat ze een gezonder en gelukkiger leven krijgen, zo meldt de wethouder in een interview met NRC.
Een euro corrumpeert
De gedachte achter een gelukkig leven met een uitkering zonder reïntegratieverplichtingen is even simpel als sympathiek. Als mensen zich niet druk hoeven te maken over solliciteren, hebben ze minder zorgen en kunnen ze zich beter ontplooien. Dat idee doet denken aan de psychologische literatuur over intrinsieke en extrinsieke motivatie, populair onder ouders, leraren, sportcoaches en werkgevers – en nu dus ook bij sommige bestuurders.
Zo weten veel ouders dat het belonen van goede prestaties de intrinsieke motivatie corrumpeert en dat je dus geen euro aan je kind moet geven als hij een keer scoort met voetbal. En werkgevers weten (of zouden moeten weten) dat een bonus voor een werknemer die een opdracht heeft binnengehaald de lol verpest die mensen ervaren als ze helemaal uit zichzelf een goede prestatie leveren. Om dezelfde reden zou je ook niet met een verplichting moeten afdwingen dat mensen solliciteren als ze dat niet uit zichzelf al doen. Ook dat is funest voor de intrinsieke motivatie.
Apathie doorbreken
Het Utrechtse experiment gaat ervan uit dat het weghalen van de sollicitatieplicht ertoe bijdraagt, dat mensen die zonder werk thuis zitten uit eigen beweging een baan gaan zoeken en daar ook meer plezier aan beleven. Langdurige werkloosheid is een enorme aanslag op iemands levensgeluk en alleen al om die reden zijn experimenten als die in Utrecht de moeite waard. Maar de vraag is natuurlijk of het echt zo eenvoudig werkt. Mogelijk neemt hun extrinsieke motivatie om te solliciteren af en hebben mensen minder stress, maar dat is waarschijnlijk niet voldoende om de apathie van jarenlang gedwongen niets doen te doorbreken.
Echt meedoen op basis van intrinsieke motivatie kun je niet bewerkstelligen door een plicht te schrappen. Dat kan alleen door mensen het gevoel te geven dat ze ertoe doen, iets kunnen en erbij horen. Dat hadden ze in Terneuzen beter begrepen. Een basisinkomen geeft een duidelijk signaal dat iemand als volwaardig burger meetelt. En misschien is het dan niet eens zo’n gek idee om een kleine tegenprestatie voor zo’n basisinkomen te vragen – is het geen sollicitatieplicht dan wel een andere bijdrage die ervoor zorgt dat je weer mee kunt doen. Want een beetje extrinsieke motivatie is nog altijd beter dan helemaal geen motivatie.