Stip aan de Europese Horizon
Nederland heeft het tot nu toe goed gedaan in het onderzoeksprogramma van de Europese Unie. Het is echter geen garantie dat Nederland in het nieuwe, hippere programma Horizon 2020 ook goed scoort, zo constateert Marian Joëls. Het is een kwestie van goed positioneren en lobbyen.
Eind 2013 loopt het 7e kaderprogramma van de Europese Unie af. Het woord kaderprogramma doet denken aan de gestaalde Sovjettaal uit de zestiger jaren, waarin de partijpolitiek werd uitgezet in hapklare doelstellingen voor vijf of zes jaar. De nieuwe Europese onderzoeksperiode is wat hipper vormgegeven en heet Horizon 2020.
Nederland doet het goed in Europa. Via projecten van KP7 ontvingen Nederlandse onderzoekers en bedrijven maar liefst 7 procent van het Europese onderzoeksbudget. Aangezien we maar 5 procent in de pot hebben gedaan, is dat fikse winst. Een snelle rekensom leert dat we op een totaal van 54 miljard euro ruim één miljard euro meer hebben binnengehaald dan dat er via Den Haag naar Brussel is geschoven. Kassa. Inmiddels heeft de Europese Raad het budget voor Horizon 2020 vastgesteld op zo’n 70 miljard, dus als we daarmee net zo succesvol zijn als in het vorige programma dan levert dat een netto winst van 1400 miljoen euro op, ofwel 200 miljoen per jaar. En dat is nog los van de return on investment die wetenschap toch al een van de meest lucratieve takken van de maatschappij maakt. Ik ken ondernemingen die minder winstgevend zijn. Toch maar lid blijven van de EU, zou ik zeggen.
Helaas zijn in het verleden behaalde resultaten geen garantie voor de toekomst. Iedereen die zich wel eens heeft verdiept in Europese programma’s weet dat de Call vaak zo vernuftig is opgesteld dat bijvoorbeeld alleen onderzoekers die werken aan de kraakbeenontwikkeling van het rechteroor zich kwalificeren om een aanvraag in te dienen. Daar is een uitgebreide lobby aan vooraf gegaan van de 10 onderzoekers i n Europa die werken aan de kraakbeenontwikkeling van het rechteroor en samen al jaar en dag een consortium vormen. Dit keer hebben de onderzoekers naar de kraakbeenontwikkeling van het linkeroor achter het net gevist. Het blijft dus zaak je goed te positioneren zodat jouw onderzoek straks precies in het pulletje past. In de aanloop van Horizon 2020 is het daarom weer een gewriemel van jewelste in Brussel, want zoals de Westfriezen het zo plastisch uitdrukken: Jan Rap legt an ’t voorspeen.
Zet dus allen het beste beentje voor en investeer tijd in Europa. Ja, ik weet het, die commissies die over Calls en programma’s gaan zijn vreselijk saai en iedereen doet natuurlijk liever gewoon zijn echte werk -wetenschap-, maar de kosten gaan voor de baat uit: we moeten blijven betogen dat wetenschap belangrijk is en geld dat daarin geïnvesteerd wordt welbesteed is; dat kwaliteit leidend moet zijn bij het toekennen van middelen, en niet geografische spreiding, politieke correctheid of wat dies meer zij; en liefst, het hemd is uiteindelijk nader dan de rok, dat er aandacht is voor onderzoek waar Nederlandse onderzoekers heel goed in zijn. Werk aan de winkel.
Overigens realiseer ik me bij het schrijven van deze column dat de stip op de horizon van mijn werkzame leven niet veel verder reikt dan Horizon 2020. Tenminste, als de Nederlandse regering ophoudt met die stip steeds verder naar achteren te schuiven naarmate we er dichterbij komen. Niettemin zal ik gaarne tijd investeren in welke lobby dan ook, voor het grotere goed. U kunt mij volgende week in Brussel vinden!