Studenten willen onderwijs “Zoals het nu is”

Waarom willen studenten Sociale wetenschappen geen actievere werkvormen in het onderwijs, vraagt Jeroen Janssen zich af naar aanleiding van een enquête. Willen ze liever passief onderwijs of zijn de huidige colleges voldoende uitdagend?

Grappig hoe soms de cirkel rond kan geraken. In februari begon ik mijn reeks columns met de uitslag van een onderzoek dat liet zien dat Utrechtse studenten een sterke voorkeur hebben voor ‘passief’ onderwijs in de vorm van hoorcolleges en een broertje dood aan ‘actief’ onderwijs, zoals groepsdiscussies in werkgroepen. De revival – als je daarvan mag spreken - van het hoorcollege kondigde zich aan in het voorjaar met het rechtstreeks op nationale televisie uitgezonden hoorcollege van Robbert Dijkgraaf. En nu, terwijl ik werk aan mijn laatste column, blijkt wederom de aantrekkingskracht van hoorcolleges voor Utrechtse studenten: onderzoek onder studenten Sociale Wetenschappen wijst uit dat zij hoorcolleges (gecombineerd met werkcolleges) veruit verkiezen boven andere, meer intensieve vormen van onderwijs. Saillant detail: in de gebruikte vragenlijst heet de combinatie van hoor- en werkcollege “Zoals het nu is”.

Dit kan uiteraard geen toeval meer zijn. Het hoorcollege is here to stay, in weerwil van de prestatieafspraken van de universiteit met de staatssecretaris die vragen om Docent Extensief, Student Intensief onderwijs. De contacturen moeten namelijk omhoog, terwijl de uren die docenten krijgen voor cursussen niet op gelijke voet meestijgen.

Net als begin dit jaar roept deze uitslag de vraag op of het erg is dat studenten een voorkeur hebben voor “Zoals het nu is”. Is het een probleem dat studenten liever hoor- en werkcolleges volgen en geen trek hebben in “Dagje Universiteit” of “24-uurs deadline”?

Het is jammer dat de enquête nog geen inzicht geeft in het waarom achter de voorkeur van studenten voor “Zoals het nu is”. Als deze voorkeur veroorzaakt wordt door een voorliefde voor ‘passief’ onderwijs, voor kennis consumeren, voor ‘gemakkelijke’ vormen van onderwijs dan vrees ik van wel. In mijn eerste column haalde ik al het werk van Salomon aan dat laat zien dat ‘gemakkelijk’ onderwijs verleidt tot minder nadenken. Dat gebrek aan denken gaat ten koste van wat je leert.

Maar laten we niet bij voorbaat uitgaan van gemakzucht onder de studenten. Is het niet mogelijk dat zij met “Zoals het nu is” hoor- en werkcolleges bedoelen waarbij ze worden uitgedaagd? Waarin ze aan het denken worden gezet? Waarbij ze tijdens het hoorcollege of in de werkgroep uitdagende, prikkelende opdrachten krijgen? In dat geval worden studenten inderdaad voldoende aan het denken gezet.

De waarheid ligt vast ergens in het midden. Er is vast een groep studenten die het wel best vindt en graag naar een college gaat om achterover te leunen. Daarnaast is er ook een grote groep studenten die heeft ervaren dat een goed hoorcollege inspirerend, verhelderend én uitdagend kan zijn, zoals het voorbeeld van Dijkgraaf.

Ik heb begrepen dat de opstellers van de enquête in gesprek zullen gaan met studenten (en hopelijk ook met docenten) om het hoe en waarom van deze resultaten te achterhalen. Dat lijkt me verstandig. Verder is er nog een klein probleempje als we alles houden “Zoals het nu is”. Hoor- en werkcollege bieden maar vier contacturen per cursus per week, terwijl er zes nodig zijn om aan de eis van de staatssecretaris te voldoen. Hoe je het ook wendt of keert: “Zoals het nu is” is dus te weinig. Er zal twee uur bij moeten. Om te vermijden dat dit “ophokuren” worden, komen de door de studenten bedachte werkvormen vast nog van pas.

Advertentie