Toetsing belangrijker dan colleges
Niet de colleges zijn bepalend voor het studiesucces, maar de wijze van toetsing. Dat zegt columnist Yanick van Altena. Als een student niet naar colleges komt, is de oorzaak vaak dat er niets te winnen is voor het tentamen.
Maar liefst twee van mijn medecolumnisten op DUB schreven de afgelopen maand over hoorcolleges en werkcolleges. Karin Pummel schreef: ‘Liever uitdagende werkcolleges dan hoorcolleges’ waarin ze liever meer participatie van haar medestudenten zag en Jeroen Janssen stelde de vraag: ‘Hoorcolleges: een onderwijskundig fossiel?’. Janssen vroeg zich dit af naar aanleiding van patience spelende studenten in zijn hoorcolleges. De gevoelens die deze columnisten uiten over demotiverende colleges deel ik ook. Ik denk echter dat een ander punt minstens net zo belangrijk is, namelijk de toetsing van een cursus.
Hoorcolleges, werkcolleges, toetsing. Dat is ongeveer de vorm van de meeste cursussen die ik hier in Utrecht volg. Het idee is dat vooral hoor- en werkcolleges interessant zijn zodat je met de opgedane kennis voor je essay of tentamen een hoog cijfer haalt. Volgens mij klopt dat niet helemaal.
Het is niet het medium dat interessant is. Het doel van college volgen is interessant. Zie je veel patience spelende of op Facebook glurende studenten in een college? Wacht dan nog even met roepen dat studenten ongemotiveerd zijn. Waarschijnlijk sluit het college niet aan op de toetsing. En dat weten studenten ook. Het is niet dat studenten geen interesse hebben in een hoorcollege, in tegendeel. Maar ze zijn zich simpelweg aan het richten op wat zij het meest belangrijk vinden: het eindcijfer. Komt een student niet naar het college, dan is deze er waarschijnlijk niet van overtuigd dat het college bijdraagt aan het halen van een hoger cijfer. Zo geredeneerd heeft het verplichten van colleges dus weinig effect op het studiesucces. Als er bijvoorbeeld een gastspreker komt vertellen over de maatschappelijke context van het collegeonderwerp en uiteindelijk blijkt het tentamen alleen te bestaan uit meerkeuzevragen over de literatuur, wat heeft de student dan aan het college? Het motiverende element gaat dan compleet verloren.
Toetsing is dus veel belangrijker dan de inhoud van de colleges. Als interessante inhoud gecombineerd wordt met goede toetsing, is het nog effectiever. Volgens medestudenten gebeurt dit meer bij het bètaonderwijs. Om een hoog cijfer te halen, kun je niet volstaan met alleen het lezen van de literatuur, maar moet je naar het college om te zien hoe de theorie tot stand is gekomen. De meest uitdagende cursussen die ik heb gehad zijn die waar er elk werkcollege een groep een streng getoetste presentatie moest doen over literatuur, gevolgd door een streng getoetst klassikaal debat. Allebei voor een cijfer. Hoorcolleges zaten bomvol. Want zelfs alles wat gastsprekers vertelden was interessant, omdat dit voor grote originaliteit kon zorgen in de getoetste debatten en presentaties. En let op, dit effect kwam niet door het geven van een ‘interessanter’ college maar door het geven van interessantere toetsing. De colleges werden ‘vanzelf’ een stuk interessanter en uitdagender. En toetsen kan op nog veel meer manieren.